Uit uitspraken van de Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State [hierna: Afdeling] 19 december 2005 [ABRS, 19 december 2005, 200509677/1, JV 2006/49], 2 juli 2008 [ABRS, 2juli 2008, 200803711] en 11 juli 2008 [ABRS, 11 juli 2008, 200800203/1] kan worden uitgemaakt dat er sprake is van gewijzigd recht (landenbeleid) en dus van een 'eerste' afwijzing indien in een eerdere asielprocedure de gestelde nationaliteit van de asielzoekende vreemdeling onbestreden is gebleven.
Uit de uitspraak van de Afdeling van 19 december 2005 kan worden opgemaakt dat in zo'n geval het de Staatssecetaris van Justitie vrij staat om in het kader van de beoordeling van nieuwe aanvraag te bezien of hij de door de asielzoekende vreemdeling gestelde gestelde nationaliteit geloofwaardig acht.
In de zaak waarover de Afdeling op 2 juli 2008 oordeelde was door de asielzoekende vreemdelinge bij de nieuwe aanvraag een verklaring overgelegd van het directoraat-generaal burgerregister van haar land van herkomst waaruit bleek dat zij niet voorkomt in het geboorteregister in haar land van herkomst. Reden waarom aan de gestelde nationaliteit van de asielzoekende vreemdelinge alsnog geen geloof meer werd gehecht.
In de zaak waarover de Afdeling op 1 juli 2008 oordeelde was een taalanalyse uitgevoerd omdat kennelijk twijfel was ontstaan over de gestelde nationaliteit van de asielzoekende vreemdeling [onduidelijk is op basis waarvan, maar zie ABRS, 12 september 2007, 200703538/1, ro 2.2.4 & ABRS, 11 maart 2008, 200707187, ro 2.2.3] en kon de uitkomst van de taalanalyse die twijfel niet wegnemen. Omdat de asiezoekende vreemdeling niet had voldaan aan de voorwaarden voor het verkrijgen van uitstel van het indienen van een rapport contraexpertise [zie ook: ABRS, 11 juli 2008, 200801021/1] werd alsnog geen geloof meer gehecht aan de gestelde nationaliteit van de asielzoekende vreemdeling.
Een gewaarschuwd Zuster van Liefde telt voor twee.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten