In een uitspraak van 11 juli 2008 op een door een in vreemdelingenbewaring gestelde vreemdeling met een vrees voor uitzetting ingediend verzoek om een voorlopige voorziening overwoog de Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State [hierna Afdeling; ABRS, 1 juli 2008, 200805134/2]:
Hoewel door de vreemdeling is gesteld dat hij met uitzetting wordt bedreigd, ziet de voorzitter geen aanleiding die uitzetting te verbieden, omdat daarvoor in beginsel alleen grond kan zijn indien in hoger beroep de toelatingsvraag aan de orde is. Dan moet immers een voorziening mogelijk zijn, die voorkomt dat een vreemdeling wordt uitgezet, ten aanzien van wie nadien blijkt dat hij aanspraak op toelating heeft.
Dat een verzoek om een uitzettingsverbod in een bewaringszaak niet voor toewijzing vatbaar is ligt voor de hand gelet op de omstandigheid dat in een bewaringszaak [een] uitzetting[sbeletsel] op zich niet in geschil is [vergelijk Chahal t. UK, 15 november 1996, RV 1996/20; ABRS, 4 juli 2003, 200303002/1, JV 2003/368; ABRS, 14 oktober 2003, 200305887/1, JV 2003/540; ABRS, 25 januari 2007, 200608762/1, JV 2007/100, LJN AZ7877; ABRS , 31 oktober 2007, 200707113/1, JV 2008/7, LJN BB7257; ABRS , 21 januari 2008, 200708360/1, LJN BC3234]. Uitzetting heeft bovendien tot gevolg dat de vreemdelingenbewaring wordt opgeheven en daar gaat het een in vreemdelingenbewaring gestelde vreemdeling uiteindelijk om.
Uit rechtspraak van de Afdeling volgt dat [een] uitzetting[sbeletsel] niet alleen aan de orde kan of moet worden gesteld in een toelatingsprocedure maar ook in een ongewenstverklaringsprocedure [ABRS, 13 december 2004, 200408722/1, JV 2005/60; ABRS, 27 april 2007, 200700419/1; ABRS, 9 mei 2007, 200701433/1, JV 2007/295] of in een op artikel 72 lid 3 Vw gebaseerde procedure [ABRS, 15 juni 2006, 200602132/1 en 200602135/1, JV 2006/290; ABRS, 6 maart 2008, 200706839/1].
Indien in een ongewenstverklaringsprocedure of in een op artikel 72 lid 3 Vw gebaseerde procedure waarin [een] uitzetting[sbeletsel] aan de orde wordt gesteld een verzoek om een uitzettingsverbod niet meer voor toewijzing vatbaar is lijkt me dat tamelijk problematisch.
Indien in die procedures een verzoek om een uitzettingsverbod nog wel voor toewijzing vatbaar is doet dat afbreuk aan de kneuterige overweging van de Afdeling in de hierboven genoemde uitspraak van 11 juli 2008 dat voor een uitzettingsverbod in beginsel alleen grond kan zijn indien de toelatingsvraag aan de orde is.
Zie overigens ook: voorzieningenrechter Rechtbank 's-Gravenhage nzp Dordrecht, 15 juli 2008, Awb 08/9155, LJN BD8292.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten