Uit recente rechtspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State kan worden opgemaakt dat in het geval van een verplichting tot wat ik een belangenafweging-plus zal noemen het bewaringsdossier zowel uit een oogpunt van kenbaarheid als uit een oogpunt van toetsbaarheid stukken dient te bevatten die uitdrukkelijk blijk geven van de verrichte belangenafweging-plus.
Dat geldt niet alleen in het geval van een asielzoekende derdelander [ABRS, 22 augustus 2012, 201203503/1/V3] maar ook in het geval van een bewaringsduur van 6 maanden [ABRS, 6 februari 2013, 201212023/1/V3].
Zou het ook gelden in het geval van kwetsbare personen in de zin van artikel 3(9) van de Terugkeerrichtlijn?