Op grond van artikel 66a lid 1 onder b van de Vreemdelingenwet wordt een inreisverbod uitgevaardigd jegens de derdelander die Nederland niet binnen de vertrektermijn heeft verlaten door middel van een zelfstandige beschikking (...).
Wat is eigenlijk een zelfstandige beschikking?
Den Haag & Den Bosch
Is een zelfstandige beschikking een beschikking die geen deel uit maakt van een [meeromvattende] beschikking? [Rtb DH zp DH, 22 februari 2012, LJN BV9027; Rtb DH zp DB, 21 maart 2012, LJN BV9703]
Welk rechtsmiddel staat open tegen zo'n zelfstandige beschikking?
Beroep? [Rtb DH zp DH, 22 februari 2012, LJN BV9027 (niet onbevoegd)]
Bezwaar? [Rtb DH zp DB, 21 maart 2012, LJN BV9703 (onbevoegd, doorverwijzing)]
Roermond
Is een zelfstandige beschikking een beschikking die deel uitmaakt van een [meeromvattende] beschikking die niet geldt als terugkeerbesluit? [Rtb DH zp Roermond, 27 maart 2012, LJN BW0213]
Welk rechtsmiddel staat open tegen zo'n zelfstandige beschikking?
Beroep? [indien beschikking deel uitmaakt van een meeromvattende asielbeschikking die niet geldt als terugkeerbesluit, anders: Rtb DH zp Roermond, 27 maart 2012, LJN BW0213]
Bezwaar? [Rtb DH zp Roermond, 27 maart 2012, LJN BW0213 (niet ontvankelijk, doorverwijzing); indien de beschikking geen deel uitmaakt van een andere beschikking; indien de beschikking deel uit maakt van een meeromvattende reguliere beschikking die niet geldt als terugkeerbesluit]
Assen, Rotterdam, Zwolle
Is een zelfstandige beschikking een beschikking die zelfstandig is ten opzichte van het terugkeerbesluit waarop die beschikking is gebaseerd? [impliciet: Rtb DH zp Assen, 16 februari 2012, LJN BV6424; Rtb DH zp Zwolle, 20 februari 2012, LJN BV6865; Rtb DH zp Rotterdam, 23 februari 2012, LJN BV7653]
Welk rechtsmiddel staat open tegen zo'n zelfstandige beschikking?
Beroep? [indien de beschikking deel uitmaakt van een meeromvattende asielbeschikking]
Bezwaar? [indien de beschikking geen deel uitmaakt van een andere beschikking; indien de beschikking deel uit maakt van een meeromvattende reguliere beschikking]
Wie het weet mag het zeggen.
zaterdag 31 maart 2012
vrijdag 30 maart 2012
Inreisverbod: Rtb DH zp DB, 9 maart 2012, LJN BV8585
Een opmerkelijke uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage nevenzittingsplaats 's-Hertogenbosch van 9 maart 2012 [Rtb DH zp DB, 9 maart 2012, LJN BV8585].
Een herhaalde aanvraag wordt ná de implementatie van de Terugkeerrichtlijn afgewezen omdat aan de aanvraag geen nieuwe feiten en/of veranderde omstandigheden ten grondslag zijn gelegd en er wordt een inreisverbod opgelegd dat is gebaseerd op een vóór de implementatie van de Terugkeerrichtlijn tot stand gekomen terugkeerbesluit aan de terugkeerverplichting waarvan niet is voldaan. Er wordt beroep ingesteld.
In de loop van de procedure stelt de Minister voor Immigratie, Integratie en Asiel [hierna: de Minister] dat het inreisverbod niet is gebaseerd op de oude meeromvattende beschikking maar op de nieuwe meeromvattende beschikking waarin de vertrektermijn op nihil is gesteld omdat de asielaanvraag kennelijk ongegrond zou zijn [zie artikel 62 lid 2, aanhef en onder b Vw 2000].
Voor zover ik na kan gaan heeft de Minister dat standpunt niet eerder ingenomen. Het ook niet helemaal duidelijk of de Minister het oude standpunt dat een inreisverbod kan worden gebaseerd op een oud terugkeerbesluit heeft verlaten [zie Rtb DH zp DB, 21 maart 2012, LJN BV9703].
De rechtbank begrijpt dat de Minister zich geroepen voelde om de betrokken derdelander door middel van een nieuw terugkeerbesluit wederom een vertrektermijn te gunnen nu die derdelander door het doen van een asielaanvraag opnieuw rechtmatig verblijf had gekregen.
Indien uit die overweging moet worden afgeleid dat de tenuitvoerlegging van een terugkeerbesluit beëindigt op het moment dat een derdelander het recht krijgt om in de lidstaat te blijven en dat na beëindiging van dat recht opnieuw een terugkeerbesluit moet worden uitgevaardigd lijkt me dat een juist oordeel.
Volgens de rechtbank staat tegen de nieuwe meeromvattende beschikking beroep open omdat deze meeromvattende beschikking geldt als een terugkeerbesluit gepaard gaat met een inreisverbod. Dat oordeel lijkt mij niet juist.
Tegen een meeromvattende beschikking staat wel beroep open maar niet omdat die meeromvattende beschikking geldt als een terugkeerbesluit dat gepaard gaat met een inreisverbod. Dat tegen een meeromvattende beschikking beroep open staat volgt uit artikel 80 van de Vreemdelingenwet.
Uit artikel 45 lid 1 van de Vreemdelingenwet volgt echter dat een meeromvattende beschikking niet geldt als een terugkeerbesluit indien eerder een terugkeerbesluit is uitgevaardigd aan de terugkeerverplichting waarvan niet is voldaan. Uit artikel 45 lid 8 van de Vreemdelingenwet volgt weliswaar dat een meeromvattende beschikking een inreisverbod kan omvatten maar dat moet gelet op het bepaalde in artikel 11(1) van de Terugkeerrichtlijn dan wel een meeromvattende beschikking zijn die geldt als terugkeerbesluit hetgeen in casu niet het geval is. Een nieuw 'kaal' terugkeerbesluit dat gepaard gaat met een inreisverbod kan overigens niet worden uitgevaardigd omdat uit artikel 62 lid 1 onder a van de Vreemdelingenwet volgt dat een kennisgeving niet geldt als een terugkeerbesluit indien eerder een terugkeerbesluit is uitgevaardigd aan de terugkeerverplichting waarvan niet is voldaan.
Volgens de rechtbank kan de vertrektermijn op nihil worden gesteld omdat de asielaanvraag van de betrokken derdelander gelet op het bepaalde in artikel 23(4)(h) jo artikel 28(2) van de Procedurerichtlijn als kennelijk ongegrond kan worden beschouwd.
Uit artikel 23(4)(h) jo artikel 28(2) van de Procedurerichtlijn volgt dat hernieuwd asielverzoek van een asielzoeker ingediend zonder ter zake doende nieuwe elementen met betrekking tot zijn bijzondere omstandigheden of de situatie in zijn land van herkomst [artikel 23(4)(h) PR] als kennelijk ongegrond kunnen beschouwen indien indien dit zo in de nationale wetgeving is omschreven [artikel 28(2) PR].
Artikel 23(4) van de Procedurerichtlijn is geïmplementeerd in bepalingen met betrekking tot de 48-uursprocedure en artikel 28(2) van de Procedurerichtlijn is niet geïmplementeerd [30976 nr 3, Transponeringstabel]. Die bepalingen kunnen derhalve niet ten grondslag worden gelegd aan de nihilstelling van de vertrektermijn.
De uitspraak wordt overigens opmerkelijk bevonden vanwege het baseren van een inreisverbod op een nieuw 'terugkeerbesluit'.
Een herhaalde aanvraag wordt ná de implementatie van de Terugkeerrichtlijn afgewezen omdat aan de aanvraag geen nieuwe feiten en/of veranderde omstandigheden ten grondslag zijn gelegd en er wordt een inreisverbod opgelegd dat is gebaseerd op een vóór de implementatie van de Terugkeerrichtlijn tot stand gekomen terugkeerbesluit aan de terugkeerverplichting waarvan niet is voldaan. Er wordt beroep ingesteld.
In de loop van de procedure stelt de Minister voor Immigratie, Integratie en Asiel [hierna: de Minister] dat het inreisverbod niet is gebaseerd op de oude meeromvattende beschikking maar op de nieuwe meeromvattende beschikking waarin de vertrektermijn op nihil is gesteld omdat de asielaanvraag kennelijk ongegrond zou zijn [zie artikel 62 lid 2, aanhef en onder b Vw 2000].
Voor zover ik na kan gaan heeft de Minister dat standpunt niet eerder ingenomen. Het ook niet helemaal duidelijk of de Minister het oude standpunt dat een inreisverbod kan worden gebaseerd op een oud terugkeerbesluit heeft verlaten [zie Rtb DH zp DB, 21 maart 2012, LJN BV9703].
De rechtbank begrijpt dat de Minister zich geroepen voelde om de betrokken derdelander door middel van een nieuw terugkeerbesluit wederom een vertrektermijn te gunnen nu die derdelander door het doen van een asielaanvraag opnieuw rechtmatig verblijf had gekregen.
Indien uit die overweging moet worden afgeleid dat de tenuitvoerlegging van een terugkeerbesluit beëindigt op het moment dat een derdelander het recht krijgt om in de lidstaat te blijven en dat na beëindiging van dat recht opnieuw een terugkeerbesluit moet worden uitgevaardigd lijkt me dat een juist oordeel.
Volgens de rechtbank staat tegen de nieuwe meeromvattende beschikking beroep open omdat deze meeromvattende beschikking geldt als een terugkeerbesluit gepaard gaat met een inreisverbod. Dat oordeel lijkt mij niet juist.
Tegen een meeromvattende beschikking staat wel beroep open maar niet omdat die meeromvattende beschikking geldt als een terugkeerbesluit dat gepaard gaat met een inreisverbod. Dat tegen een meeromvattende beschikking beroep open staat volgt uit artikel 80 van de Vreemdelingenwet.
Uit artikel 45 lid 1 van de Vreemdelingenwet volgt echter dat een meeromvattende beschikking niet geldt als een terugkeerbesluit indien eerder een terugkeerbesluit is uitgevaardigd aan de terugkeerverplichting waarvan niet is voldaan. Uit artikel 45 lid 8 van de Vreemdelingenwet volgt weliswaar dat een meeromvattende beschikking een inreisverbod kan omvatten maar dat moet gelet op het bepaalde in artikel 11(1) van de Terugkeerrichtlijn dan wel een meeromvattende beschikking zijn die geldt als terugkeerbesluit hetgeen in casu niet het geval is. Een nieuw 'kaal' terugkeerbesluit dat gepaard gaat met een inreisverbod kan overigens niet worden uitgevaardigd omdat uit artikel 62 lid 1 onder a van de Vreemdelingenwet volgt dat een kennisgeving niet geldt als een terugkeerbesluit indien eerder een terugkeerbesluit is uitgevaardigd aan de terugkeerverplichting waarvan niet is voldaan.
Volgens de rechtbank kan de vertrektermijn op nihil worden gesteld omdat de asielaanvraag van de betrokken derdelander gelet op het bepaalde in artikel 23(4)(h) jo artikel 28(2) van de Procedurerichtlijn als kennelijk ongegrond kan worden beschouwd.
Uit artikel 23(4)(h) jo artikel 28(2) van de Procedurerichtlijn volgt dat hernieuwd asielverzoek van een asielzoeker ingediend zonder ter zake doende nieuwe elementen met betrekking tot zijn bijzondere omstandigheden of de situatie in zijn land van herkomst [artikel 23(4)(h) PR] als kennelijk ongegrond kunnen beschouwen indien indien dit zo in de nationale wetgeving is omschreven [artikel 28(2) PR].
Artikel 23(4) van de Procedurerichtlijn is geïmplementeerd in bepalingen met betrekking tot de 48-uursprocedure en artikel 28(2) van de Procedurerichtlijn is niet geïmplementeerd [30976 nr 3, Transponeringstabel]. Die bepalingen kunnen derhalve niet ten grondslag worden gelegd aan de nihilstelling van de vertrektermijn.
De uitspraak wordt overigens opmerkelijk bevonden vanwege het baseren van een inreisverbod op een nieuw 'terugkeerbesluit'.
donderdag 29 maart 2012
Inreisverbod: HASA
Hasa
Een herhaalde asielaanvraag wordt na implementatie van de Terugkeerrichtlijn afgewezen [hierna: nieuwe meeromvattende beschikking en er wordt een inreisverbod opgelegd omdat betrokken derdelander niet heeft voldaan aan een terugkeerverplichting opgelegd [hierna: oude meeromvattende beschikking] voor de implementatie van de Terugkeerrichtlijn.
Oude meerovattende beschikking
Het is de vraag of het beginsel van rechtszekerheid zich niet verzet tegen het opleggen van een inreisverbod wegens het niet nakomen van een terugkeerverplichting neergelegd in een voor de implementatie van de Terugkeer tot stand gekomen terugkeerbesluit.
Artikel 11 TR: inreisverbod
Artikel 11 van de Terugkeerrichtlijn bepaalt dat een terugkeerbesluit gepaard gaat of gepaard kan gaan met een inreisverbod en dat de duur van een inreisverbod volgens alle relevante omstandigheden van het individuele geval moet wordtn bepaald.
Groningen: benadering vanuit nieuwe meeromvattende beschikking [Nieuwe MoB is geen terugkeerbesluit]
Artikel 45 lid 8 van de Vreemdelingenwet bepaalt dat een meeromvattende beschikking in de zin van artikel 45 lid 1 van de Vreemdelingenwet een inreisverbod kan omvatten. Een meeromvattende beschikking in de zin van artikel 45 lid 1 van de Vreemdelingenwet geldt als terugkeerbesluit tenzij eerder een terugkeerbesluit is uitgevaardigd aan de terugkeerverplichting waarvan niet is voldaan.
In dit voorbeeld heeft de asielzoekende derdelander niet voldaan aan zijn terugkeerverplichting. De nieuwe meeromvattende beschikking geldt daarom niet als een terugkeerbesluit. Omdat de nieuwe meeromvattende beschikking niet geldt als een terugkeerbesluit kan die nieuwe meeromvattende beschikking niet een inreisverbod omvatten. Omdat het inreisverbod geen deel uitmaakt van een terugkeerbesluit staat tegen dat inreisverbod geen beroep open maar bezwaar.
Groningen verklaart het beroep deels niet ontvankelijk (?) en stuurt het beroepschrift voor zover dat betrekking heeft op het inreisverbod door ter behandeling als bezwaarschrift [Rtb DH zp Groningen, 6 maart 2003, LJN BV 8411].
Groningen gaat er enerzijds vanuit dat het inreisverbod is gebaseerd op de oude meeromvattende beschikking maar toetst anderzijds of het inreisverbod kan worden gebaseerd op de nieuwe meeromvattende beschikking.
Den Bosch & Den Haag: Benadering vanuit inreisverbod [als zelfstandige beschikking]
Artikel 66a lid 1, aanhef en onder b van de Vreemdelingenwet bepaalt dat indien een derdelander Nederland niet binnen de vertrektermijn heeft verlaten een inreisverbod door middel van een zelfstandige beschikking wordt opgelegd. In dit voorbeeld heeft de asielzoekende derdelander niet voldaan aan zijn terugkeerverplichting. Een inreisverbod moet derhalve als zelfstandige beschikking worden opgelegd en niet als onderdeel van een meeromvattende beschikking.
Den Bosch verklaart zich deels onbevoegd en stuurt het beroepschrift voor zover dat betrekking heeft op het inreisverbod door ter behandeling als bezwaarschrift [Rtb DH zp DB, 21 maart 2012, LJN BV9703].
Den Haag verklaart een beroep tegen een meeromvattende beschikking waarvan een inreisverbod onderdeel uitmaakt deels gegrond [Rtb DH, 22 feburari 2012, LJN BV9027]. Den Haag gaat er kennelijk van uit dat tegen een inreisverbod als zelfstandige beschikking beroep open staat. Het is de vraag of dat zo is. Omdat het inreisverbod geen deel uitmaakt van een terugkeerbesluit staat tegen dat inreisverbod geen beroep open maar bezwaar.
Duur inreisverbod
Bij de beoordeling van de duur van een inreisverbod gaan Utrecht [Rtb DH zp Utrecht, 6 februari 2012, LJN BV3602; Rtb DH zp Utrecht, 5 maart 2012, LJN BV7962], Assen [Rtb DH zp Assen, 16 februari 2012, LJN], Zwolle [Rtb DH zp Zwolle, 20 februari 2012, LJN BV6865] en Rotterdam [Rtb DH zp Rotterdam, 23 februari 2012, LJN BV7653; Rtb DH zp Rotterdam, 14 maart 2012, LJN BV9800 ] uit van een soort van stelplicht en Haarlem [Rtb DH zp Haarlem, 24 januari 2012, LJNBV774?; Rtb DH zp Haarlem, 19 maart 2012, LJN BV9575] en Middelburg [Rtb DH zp Middelburg, 12 januari 2012, LJN BV2041] van een soort van onderzoeksplicht.
Inreisverbod, onrechtmatig verblijf en procesbelang
Uit rechtspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State volgt dat een derdelander aan wie een inreisverbod is opgelegd en die als gevolg daarvan on rechtmatig verblijf heeft geen belang heeft bij procederen over toelating. Dat weerhoudt Den Bosch, Groningen en Den Haag er niet van om asielzoekende derdelanders te ontvangen in hun asielberoep.
Roermond lijkt met de 'procesbelang' rechtspraak wel rekening te houden [Rtb DH zp Roermond, 27 maart 2012, LJN BW0213].
Een herhaalde asielaanvraag wordt na implementatie van de Terugkeerrichtlijn afgewezen [hierna: nieuwe meeromvattende beschikking en er wordt een inreisverbod opgelegd omdat betrokken derdelander niet heeft voldaan aan een terugkeerverplichting opgelegd [hierna: oude meeromvattende beschikking] voor de implementatie van de Terugkeerrichtlijn.
Oude meerovattende beschikking
Het is de vraag of het beginsel van rechtszekerheid zich niet verzet tegen het opleggen van een inreisverbod wegens het niet nakomen van een terugkeerverplichting neergelegd in een voor de implementatie van de Terugkeer tot stand gekomen terugkeerbesluit.
Artikel 11 TR: inreisverbod
Artikel 11 van de Terugkeerrichtlijn bepaalt dat een terugkeerbesluit gepaard gaat of gepaard kan gaan met een inreisverbod en dat de duur van een inreisverbod volgens alle relevante omstandigheden van het individuele geval moet wordtn bepaald.
Groningen: benadering vanuit nieuwe meeromvattende beschikking [Nieuwe MoB is geen terugkeerbesluit]
Artikel 45 lid 8 van de Vreemdelingenwet bepaalt dat een meeromvattende beschikking in de zin van artikel 45 lid 1 van de Vreemdelingenwet een inreisverbod kan omvatten. Een meeromvattende beschikking in de zin van artikel 45 lid 1 van de Vreemdelingenwet geldt als terugkeerbesluit tenzij eerder een terugkeerbesluit is uitgevaardigd aan de terugkeerverplichting waarvan niet is voldaan.
In dit voorbeeld heeft de asielzoekende derdelander niet voldaan aan zijn terugkeerverplichting. De nieuwe meeromvattende beschikking geldt daarom niet als een terugkeerbesluit. Omdat de nieuwe meeromvattende beschikking niet geldt als een terugkeerbesluit kan die nieuwe meeromvattende beschikking niet een inreisverbod omvatten. Omdat het inreisverbod geen deel uitmaakt van een terugkeerbesluit staat tegen dat inreisverbod geen beroep open maar bezwaar.
Groningen verklaart het beroep deels niet ontvankelijk (?) en stuurt het beroepschrift voor zover dat betrekking heeft op het inreisverbod door ter behandeling als bezwaarschrift [Rtb DH zp Groningen, 6 maart 2003, LJN BV 8411].
Groningen gaat er enerzijds vanuit dat het inreisverbod is gebaseerd op de oude meeromvattende beschikking maar toetst anderzijds of het inreisverbod kan worden gebaseerd op de nieuwe meeromvattende beschikking.
Den Bosch & Den Haag: Benadering vanuit inreisverbod [als zelfstandige beschikking]
Artikel 66a lid 1, aanhef en onder b van de Vreemdelingenwet bepaalt dat indien een derdelander Nederland niet binnen de vertrektermijn heeft verlaten een inreisverbod door middel van een zelfstandige beschikking wordt opgelegd. In dit voorbeeld heeft de asielzoekende derdelander niet voldaan aan zijn terugkeerverplichting. Een inreisverbod moet derhalve als zelfstandige beschikking worden opgelegd en niet als onderdeel van een meeromvattende beschikking.
Den Bosch verklaart zich deels onbevoegd en stuurt het beroepschrift voor zover dat betrekking heeft op het inreisverbod door ter behandeling als bezwaarschrift [Rtb DH zp DB, 21 maart 2012, LJN BV9703].
Den Haag verklaart een beroep tegen een meeromvattende beschikking waarvan een inreisverbod onderdeel uitmaakt deels gegrond [Rtb DH, 22 feburari 2012, LJN BV9027]. Den Haag gaat er kennelijk van uit dat tegen een inreisverbod als zelfstandige beschikking beroep open staat. Het is de vraag of dat zo is. Omdat het inreisverbod geen deel uitmaakt van een terugkeerbesluit staat tegen dat inreisverbod geen beroep open maar bezwaar.
Duur inreisverbod
Bij de beoordeling van de duur van een inreisverbod gaan Utrecht [Rtb DH zp Utrecht, 6 februari 2012, LJN BV3602; Rtb DH zp Utrecht, 5 maart 2012, LJN BV7962], Assen [Rtb DH zp Assen, 16 februari 2012, LJN], Zwolle [Rtb DH zp Zwolle, 20 februari 2012, LJN BV6865] en Rotterdam [Rtb DH zp Rotterdam, 23 februari 2012, LJN BV7653; Rtb DH zp Rotterdam, 14 maart 2012, LJN BV9800 ] uit van een soort van stelplicht en Haarlem [Rtb DH zp Haarlem, 24 januari 2012, LJNBV774?; Rtb DH zp Haarlem, 19 maart 2012, LJN BV9575] en Middelburg [Rtb DH zp Middelburg, 12 januari 2012, LJN BV2041] van een soort van onderzoeksplicht.
Inreisverbod, onrechtmatig verblijf en procesbelang
Uit rechtspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State volgt dat een derdelander aan wie een inreisverbod is opgelegd en die als gevolg daarvan on rechtmatig verblijf heeft geen belang heeft bij procederen over toelating. Dat weerhoudt Den Bosch, Groningen en Den Haag er niet van om asielzoekende derdelanders te ontvangen in hun asielberoep.
Roermond lijkt met de 'procesbelang' rechtspraak wel rekening te houden [Rtb DH zp Roermond, 27 maart 2012, LJN BW0213].
dinsdag 6 maart 2012
Gestelde Eritrese nationaliteit niet geloofwaardig
"Hetgeen in het hogerberoepschrift is aangevoerd en voldoet aan artikel 85, eerste en tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (hierna: de Vw 2000), kan niet tot vernietiging van de aangevallen uitspraak leiden. De rechtbank heeft terecht overwogen dat de minister zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het asielrelaas van de vreemdeling, met inbegrip van haar verklaringen over haar nationaliteit, ongeloofwaardig is. Omdat het aangevoerde geen vragen opwerpt die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoording behoeven, wordt, gelet op artikel 91, tweede lid, van de Vw 2000, met dat oordeel volstaan. Het vorenstaande laat onverlet dat, mocht de minister niettemin tot uitzetting van de vreemdeling naar Eritrea overgaan, de vreemdeling tegen de daadwerkelijke uitzettingshandeling ingevolge artikel 72, derde lid, van de Vw 2000 bezwaar kan maken."
[ABRS, 23 januari 2012, 201103500/1/V2 [Individueel ambtsbericht] (mr Borman); ABRS, 26 januari 2012, 201109058/1/V2 [Deels onbestreden oordeel over geloofwaardigheid asielrelaas] (mr Borman); ABRS, 31 januari 2012, 201113044/1/V4 [Spreekt geen Tigrinya, met ambtsbericht strijdige informatie ovber dienstplicht] (mr Borman); ABRS, 3 februari 2012, 201200925/1/V2 [Spreekt geen Saho, aliassen] (mr Bijloos); ABRS, 9 februari 2012, 201103747/1/V1 [Kwaliteit verklaringen woon&leefomgeving] (mr van Wagtendonk); ABRS, 13 februari 2012, 201105411/1/V1 [Kwaliteit verklaringen woon&leefomgeving] (mr Verheij); ABRS, 14 februari 2012, 201103905/1/V2 [Spreekt geen Tigrinya, kwaliteit verklaringen over Eritrea] (mr Borman); ABRS, 16 februari 2012, 201011480/1/V4 [Spreekt geen Tigrinya] (mr Borman); ABRS, 16 februari 2012, 201011880/1/V3 [Gemanipuleerde vingers] (mr Borman); ABRS, 16 februari 2012, 201104418/1/V2 [Spreekt geen Tigrinya, kwaliteit verklaringen over woon&leefomgeving (mr Borman)]
Indien kan worden volstaan met het oordeel dat grieven niet tot vernietiging van de aangevallen uitspraak kunnen leiden waarom dan toch nog overwegen dat de rechtbank terecht heeft overwogen dat de minister zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat verklaringen van de betrokken asielzoekende derderlander over zijn/haar nationaliteit ongeloofwaardig zijn en dat die derdelanderlander bezwaar kan maken tegen verwijdering naar Eritrea indien daartoe wordt overgegaan.
[ABRS, 23 januari 2012, 201103500/1/V2 [Individueel ambtsbericht] (mr Borman); ABRS, 26 januari 2012, 201109058/1/V2 [Deels onbestreden oordeel over geloofwaardigheid asielrelaas] (mr Borman); ABRS, 31 januari 2012, 201113044/1/V4 [Spreekt geen Tigrinya, met ambtsbericht strijdige informatie ovber dienstplicht] (mr Borman); ABRS, 3 februari 2012, 201200925/1/V2 [Spreekt geen Saho, aliassen] (mr Bijloos); ABRS, 9 februari 2012, 201103747/1/V1 [Kwaliteit verklaringen woon&leefomgeving] (mr van Wagtendonk); ABRS, 13 februari 2012, 201105411/1/V1 [Kwaliteit verklaringen woon&leefomgeving] (mr Verheij); ABRS, 14 februari 2012, 201103905/1/V2 [Spreekt geen Tigrinya, kwaliteit verklaringen over Eritrea] (mr Borman); ABRS, 16 februari 2012, 201011480/1/V4 [Spreekt geen Tigrinya] (mr Borman); ABRS, 16 februari 2012, 201011880/1/V3 [Gemanipuleerde vingers] (mr Borman); ABRS, 16 februari 2012, 201104418/1/V2 [Spreekt geen Tigrinya, kwaliteit verklaringen over woon&leefomgeving (mr Borman)]
Indien kan worden volstaan met het oordeel dat grieven niet tot vernietiging van de aangevallen uitspraak kunnen leiden waarom dan toch nog overwegen dat de rechtbank terecht heeft overwogen dat de minister zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat verklaringen van de betrokken asielzoekende derderlander over zijn/haar nationaliteit ongeloofwaardig zijn en dat die derdelanderlander bezwaar kan maken tegen verwijdering naar Eritrea indien daartoe wordt overgegaan.
Abonneren op:
Posts (Atom)