zondag 10 september 2023

Gevolg van (binnen)grenscontrole na herinvoering grenstoezicht

 Op 21 september 2023 wijst het EU Hof van Justitie arrest in de zaak ADDE &zovoort t Frankrijk.

In Frankrijk is grenstoezicht aan de binnengrenzen tijdelijk heringevoerd  [Hoofdstuk II Schengengrenscode]. Uit de definitiebepaling van de Schengengrenscode volgt dat grenstoezicht bestaat uit grenscontrole en grensbewaking  [artikel 2 Schengengrenscode].  Wanneer grenstoezicht aan de binnengrenzen wordt heringevoerd dan zijn de desbetreffende [?] bepalingen van titel II van de Schengengrenscode [artikel 5 van de Schengengrenscode tot en met artikel 21 van de Schengrenscode] van overeenkomstige toepassing [waaronder de mogelijkheid om de toegang te weigeren op grond van artikel 14 van de Schengengrenscode].

In het kader van de herinvoering van grenstoezicht is in de Franse regelgeving opgenomen dat indien bij controle aan de binnengrens blijkt dat een derdelander niet voldoet aan de voorwaarden voor binnenkomst de toegang wordt geweigerd [zie Conclusie AG Rantos 30-03-2023 62022CC0143 pt 17-18]

Volgens een groot aantal 'activistische' organisaties waaronder ADDE, ANAFE, CIMADE en GISTI is voornoemde bepaling in strijd met de Terugkeerichtlijn. Zij hebben de Franse rechter verzocht om vernietiging van die bepaling. Die Franse rechter heeft vervolgens het EU Hof van Justitie prejudiciële vragen gesteld over - zeg maar - de gevolgen van tijdelijke herinvoering van grenstoezicht [01-03-2022 62022CN0143].

Op 30 maart 2023 heeft AG Rantos een conclusie genomen [Conclusie AG Rantos 30-03-2023 62022CC0143]. De prejudiciële vraag van de Franse verwijzende rechter wordt door AG Rantos als volgt 'hertaald':

Met zijn prejudiciële vraag wenst de verwijzende rechter in wezen te vernemen of in geval van tijdelijke herinvoering van het grenstoezicht aan de binnengrenzen, onder de voorwaarden van titel III, hoofdstuk II, van de Schengengrenscode, artikel 14 van die code of de bepalingen van richtlijn 2008/115 van toepassing zijn.

Volgens AG Rantos is de Terugkeerrichtlijn van toepassing en niet artikel 14 van de Schengengrenscode.  Dat zou volgens AG Rantos volgens uit de door het EU Hof van Justitie gevolgde redenering in de zaken die hebben geleid tot de arresten in de zaken Selina Affum [Sélina Affum t Frankrijk 07-06-2016 ECLI:EU:C:2016:408 62015CJ0047] en Abdelaziz Arib [Abdelaziz Arib t Frankrijk 19-03-2019 ECLI:EU:C:2019:220  62017CJ0444].

In de zaak Selina Affum is eigenlijk niet in geschil dat betrokken valt onder de werkingssfeer van de Terugkeerrichtlijn. Ook in de zaak Abdelaziz Arib is eigenlijk niet in geschil dat betrokkene valt onder de werkingssfeer van de Terugkeerrichtlijn. Wel wordt de vraag opgeworpen of betrokkenen aan de werkingssfeer van de Terugkeerrichtlijn kunnen worden onttrokken [op grond van artikel 2, tweede lid, onder a, van de Terugkeerrichtlijn].

IMHO gaat het in de zaken Selina Affum en Abdelaziz Arib om een andere feitelijke situatie dan in de onerhavige zaak. Het is immers niet duidelijk en al helemaal niet zonder meer dat in een situatie waarin aan de binnengrens van een lidstaat wordt gecontroleerd of een derdelander voldoet aan de voorwaarden voor binnenkomst in die lidstaat [zie artikel 2, onder 11, van de Schengengrenscode] die derdelander in die controlerende lidstaat valt onder de werkingssfeer van de Terugkeerrichtlijn

IMHO valt die derdelander niet onder de werkingssfeer van de Terugkeerrichtlijn in de controlerende lidstaat omdat hij bij controle aan de binnengrens die controlerende lidstaat nog niet is binnengekomen en van een verblijf dat illegaal kan zijn in die controlerende lidstaat geen sprake is.

IMHO - ten slotte - is de Terugkeerrichtlijn niet van toepassing en kan aan de binnengrens de toegang worden geweigerd. 

Ik leg er mijn hoofd niet voor onder de tram BTW.

Het arrest van 21 september 2023 staat [samen met vier andere arresten] voor migratierechtadvocaten op het menu  van een Luxemburgse Lunch op 29 september 2023. Opgeven kan via dit formulier

UPDATE [230922]: Het is maar goed dat ik mijn hoofd niet onder de tram heb gelegd. Zie

  • EU HvJ ADDE &zovoort t Frankrijk 21-09-2023 ECLI:EU:C:2023:689 62022CJ0143

donderdag 7 september 2023

Rechtspraak over beëindiging tijdelijke bescherming derdelanders met een niet permanent verblijfsrecht in Oekraïne

De eerste uitspraak op een beroep van een derdelander met een niet permanent verblijfsrecht tegen de beëindiging van de tijdelijke bescherming - met ingang van 4 september 2023 - kwam op 9 augustus 2023 tot stand en werd gedaan door de enkelvoudige kamer van de rechtbank Den Haag zp Rotterdam [ECLI:NL:RBDHA:2023:11897]. Daar waren we niet blij mee. Ik niet althans. Niet met de inhoud en niet met de uitkomst.

De tweede uitspraak op een beroep van een derdelander met een niet permanent verblijfsrecht tegen de beëindiging van de tijdelijke bescherming kwam op 30 augustus 2023 tot stand en werd gedaan door de meervoudige kamer van de rechtbank Den Haag zp Roermond [ECLI:NL:RBDHA:2023:12912]. Daar waren we wel blij mee. Ik wel althans. Met de uitkomst. Over de inhoud valt naar mijn mening te twisten. Dat is niet vreemd om redenen genoemd in de uitspraak zelf.  De Richtlijn Tijdelijke Bescherming [32001L0055] en het  Uitvoeringsbesluit van de Raad [32022D0382] roepen vooral veel vragen op over van alles en nog wat.

Eind augustus 2023, begin september 2023 regende het uitspraken waarbij verzoeken om een voorlopige voorziening van derdelanders met een niet permanent verblijfsrecht in Oekraïne werden ingewilligd of ordemaatregelen werden getroffen. Niet alleen door voorzieningenrechters van de rechtbank Den Haag (van bijna alle zittingsplaatsen) maar ook door de voorzieningenrechter van de Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State [ECLI:NL:RVS:2023:3349, (vrijdagnacht als we de bewindspersoon mogen geloven) 01-09-2023] .

De uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State was voor de bewindspersoon aanleiding om voor de gehele groep derdelanders de beëindiging van de tijdelijke bescherming onder de Richtlijn Tijdelijke Bescherming te bevriezen tot de uitspraak in het hoger beroep door de de Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State is gedaan [Bijlage bij Afschrift van de brief aan gemeenten over de uitspraak van de Raad van State over de voorlopige voorziening beëindiging Richtlijn Tijdelijke Bescherming (RTB) derdelanders uit Oekraïne].

In een brief van 6 september 2023 schrijft de bewindspersoon aan een van die derdelanders met een niet permanent verblijfsrecht in Oekraïne over de duur van de bevriezing:

  • De rechtbank of de Raad van State heeft u een voorlopige voorziening toegewezen > Uw pasje blijft geldig tot de voorlopige voorziening in uw zaak stopt. Of tot de rechtbank of Raad van State een definitieve beslissing heeft genomen op uw (hoger) beroep.

  • De rechtbank heeft een definitieve beslissing genomen in uw rechtszaak > Hebt u een positieve beslissing gekregen van de rechtbank? Dan gaat de IND in hoger beroep tegen deze beslissing. Alleen als de Raad van State nog geen duidelijkheid heeft gegeven of de IND de tijdelijke bescherming heeft mogen stoppen. Uw pasje blijft geldig totdat de Raad van State heeft beslist op dit hoger beroep.

  • U hebt geen eigen rechtszaak lopen > Uw pasje blijft geldig totdat de Raad van State een definitieve beslissing heeft genomen op een hoger beroep en uit de beslissing blijkt dat de IND het recht op tijdelijke bescherming heeft mogen stoppen. Dit geldt voor alle derdelanders met een tijdelijke Oekraïense verblijfsvergunning die niet in beroep zijn gegaan tegen het besluit dat zij hebben ontvangen.

Terug naar de uitspraak van de rechtbank Den Haag zp Roermond. Kort. 

IMHO kan uit de Richtlijn Tijdelijke Bescherming en het Uitvoeringsbesluit van de Raad worden opgemaakt dat het begrip hun land of regio van oorsprong soms verwijst naar Oekraïne en soms naar het land waarvan derdelanders met een niet permanent verblijsfrecht in Oekraïne de nationaliteit hebben. Uit de context van de bepaling waarin het begrip hun land of regio van oorsprong is opgenomen kan worden afgeleid of wordt verwezen naar Oekraïne dan wel naar naar het land waarvan derdelanders met een niet permanent verblijsfrecht in Oekraïne de nationaliteit hebben [zie ook Richtlijn Tijdelijke bescherming (2001/55/EG) jo Uitvoeringsbesluit van de Raad].

IMHO is het onderscheid dat wordt gemaakt tussen categorieën ontheemden niet een onderscheid dat is terug te voeren tot de verplichting om wel of niet om tijdelijke bescherming te verlenen maar tot de 'grondslag' van de tijdelijke bescherming. Op basis van het Uitvoeringsbesluit van de Raad dan wel op basis van een besluit van een lidstaat op grond van artikel 7 van de Richtlijn Tijdelijke Bescherming.

Het verwarrende is IMHO dat artikel 2, derde lid, van het Uitvoeringsbesluit van de Raad het mogelijk maakt om een specifieke categorie van ontheemden tijdelijke bescherming te verlenen op basis van het Uitvoeringsbesluit op basis van een daartoe strekkend besluit van een lidstaat. 

IMHO gaat het onder meer om ontheemde derdelanders met een niet permanent verblijfsrecht in Oekraïne die niet in staat zijn om in veilige en duurzame omstandigheden terug te keren naar het land waarvan ze de nationaliteit hebben.

Of ontheemde derdelanders met een niet permanent verblijfsrecht in Oekraïne wel of niet in staat zijn om in veilige en duurzame omstandigheden terug te keren naar het land waarvan ze de nationaliteit hebben behoeft niet per definitie een individuele beoordeling. Het is - naar mag worden aangenomen - volstrekt duidelijk dat op dit moment bijvoorbeeld Syrische en Jemenitische derdelanders  met een niet permanent verblijfsrecht in Oekraïne niet in staat zijn om in veilige en duurzame omstandigheden terug te keren naar het land waarvan ze de nationaliteit hebben. 

Indien Jemenitische en Syrische derdelanders via artikel 2, derde lid, van het Uitvoeringsbesluit van de Raad niet tijdelijke bescherming moeten worden verleend dan zullen de beroepen op internationale bescherming van die derdelanders in behandeling moeten worden genomen. En dat was nu net niet de bedoeling van de Richtlijn Tijdelijke Bescherming.

Artikel 7 van de Richtlijn Tijdelijke Bescherming maakt het mogelijk om tijdelijke bescherming te verlenen aan ontheemde derdelanders die niet vallen onder het Uitvoeringsbesluit  van de Raad bijvoorbeeld derdelanders met een niet permanent verblijfsrecht in Oekraïne die wel  in staat zijn om in veilige en duurzame omstandigheden terug te keren naar het land waarvan ze de nationaliteit hebben. Bijvoorbeeld omdat ze uit wat 'wij' noemen een veilig land van herkomst komen.

Omdat de bewindspersoon ervoor gekozen heeft om op grond van artikel 2, derde lid, van het Uitvoeringsbesluit van de Raad dat besluit toe te passen op ontheemde derdelanders met een niet permanent verblijfsrecht in Oekraïne EN omdat besloten is om af te zien van de toets of veilige en duurzame terugkeer naar het land of de regio van herkomst mogelijk is  [19637 nr. 2907 30-03-2022 Vreemdelingenbeleid; Brief regering; Aanpak opvang ontheemden uit Oekraïne] vallen ook derdelanders met een niet permanent verblijfsrecht in Oekraïne die wel in staat zijn om in veilige en duurzame omstandigheden terug te keren naar het land waarvan ze de nationaliteit hebben onder artikel 2, derde lid, van het Uitvoeringsbesluit van de Raad.

Tot zover mijn stokpaardje.







zaterdag 2 september 2023

Richtlijn Tijdelijke bescherming (2001/55/EG) jo Uitvoeringsbesluit van de Raad

Op 30 augustus 2023 heeft de meervoudige kamer (mr Lokven, mr Sprakel en mr Kock) van de rechtbank Den Haag zittingsplaats Roermond uitspraak gedaan in een drietal pilotzaken over de beëindiging tijdelijke bescherming van derdelanders met een niet permanent verblijfsrecht in Oekraïne [ECLI:NL:RBDHA:2023:12912, ECLI:NL:RBDHA:2023:12916, ECLI:NL:RBDHA:2023:12919].

De rechtbank overweegt dat bepalingen van de Richtlijn Tijdelijke Bescherming [2001/55/EG] en het daarop gebaseerde Uitvoeringsbesluit van de Raad [2022/382] niet eenduidig zijn en dat is denk ik een eufemisme. Tureluurs word ik ervan.

Dit is de zoveelste poging om vat te krijgen op de materie. Niet kan worden uitgesloten dat ook deze poging net als vele eerdere pogingen als gevolg van een soort van voortschrijdend inzicht in de digitale prullenbak beland.


Ontheemden[1] zijn derdelanders/staatlozen die niet terug kunnen keren naar Oekraïne
  • en ook niet terug kunnen keren naar naar hun land van oorsprong dat wil zeggen het land waarvan ze de nationaliteit hebben indien dat een ander land is dan Oekraïne[2] >  tijdelijke bescherming[3] is bedoeld voor
    • ontheemden die niet terug kunnen keren naar naar hun land van oorsprong dat wil zeggen naar Oekraïne > ❌[4]
    • ontheemden die niet terug kunnen keren naar hun land van oorsprong dat wil zeggen naar het land waarvan ze de nationaliteit hebben (een ander derde land dan Oekraïne) > ❌[5]
  • voor de definitie van ontheemden is niet relevant of derdelanders/staatlozen wel of niet terug kunnen keren naar naar hun land van oorsprong dat wil zeggen het land waarvan ze de nationaliteit hebben indien dat een ander land is dan Oekraïne > tijdelijke bescherming[6] is bedoeld voor
    • ontheemden die niet terug kunnen keren hun land van oorsprong dat wil zeggen naar Oekraïne > ❌[7]
    • ontheemden die niet terug kunnen keren naar hun land van oorsprong dat wil zeggen naar het land waarvan ze de nationaliteit hebben (een ander derde land dan Oekraïne) > tijdelijke bescherming wordt verleend op grond van
      • een Besluit van de Raad[8] > het Uitvoeringsbesluit van de Raad heeft betrekking op
        • Derdelanders/staatlozen met een permanent verblijfsrecht in Oekraïne[9]
          • die niet terug kunnen keren hun land van oorsprong dat wil zeggen naar Oekraïne[10]
          • die niet terug kunnen keren naar hun land van oorsprong dat wil zeggen naar het land waarvan ze de nationaliteit hebben (een ander derde land dan Oekraïne)[11]
        • Andere personen[12] (waaronder; overeenkomstig artikel 7 RTB[13])
          • Derdelanders met een niet permanent verblijfsrecht
            • die niet terug kunnen keren hun land van oorsprong dat wil zeggen naar Oekraïne ❌[14]
            • die niet terug kunnen keren naar hun land van oorsprong dat wil zeggen naar het land waarvan ze de nationaliteit hebben (een ander derde land dan Oekraïne)[15]
      • een besluit van de lidstaat[16]


Wie het begrijpt mag het zeggen ;-)


Soort van noten:

  • [1] Artikel 2, onder c, van de RTB
  • [2] De verwijzing naar dat land in artikel 2, onder c, RTB maakt deze optie problematisch
  • [3] Artikel 2, onder a, van de RTB
  • [4] Per definitie kunnen ontheemden uit Oekraïne niet terugkeren naar Oekraïne; dat maakt deze uitleg problematisch
  • [5] Per gekozen definitie kunnen ontheemden uit Oekraïne niet terugkeren naar naar hun land van oorsprong dat wil zeggen het land waarvan ze de nationaliteit hebben; dat maakt deze uitleg problematisch
  • [6] Artikel 2, onder a, van de RTB
  • [7] Per definitie kunnen ontheemden uit Oekraïne niet terugkeren naar Oekraïne; dat maakt deze uitleg problematisch
  • [8] Artikel 5, derde lid, RTB
  • [9] Artikel 2, tweede lid, Uitvoeringsbesluit van de Raad
  • [10] Hier lijkt de definitie van ‘ontheemden’ te worden bevestigd
  • [11] Onduidelijk. Voorstel van de Commissie [52022PC0091] was om de ‘terugkeertoets’ niet toe te passen bij derdelanders met een permanent verblijfsrecht
  • [12] Artikel 2, derde lid, Uitvoeringsbesluit van de Raad
  • [13] Artikel 7 RTB heeft betrekking op ontheemden
  • [14] Artikel 7 RTB heeft betrekking op ontheemden. Per definitie kunnen ontheemden uit Oekraïne niet terugkeren naar Oekraïne; dat maakt deze uitleg problematisch
  • [15] Uit beschikkingen en rechtspraak volgt dat Nederland van deze optie gebruik heeft gemaakt. Omdat Nederland de ‘terugkeertoets niet heeft toegepast vallen ook derdelander met een niet permanent verblijfsrecht die wel terug kunnen keren naar het land van oorsprong dat wil zeggen naar het land waarvan ze de nationaliteit hebben (een ander derde land dan Oekraïne) onder artikel 2, derde lid, Uitvoeringsbesluit van de Raad jo artikel 7 van de RTB
  • [16] Artikel 7 RTB > De lidstaten kunnen andere categorieën ontheemden dan die welke onder het in artikel 5 bedoelde besluit van de Raad vallen, tijdelijke bescherming krachtens deze richtlijn bieden (...)