Een derdelander kan alleen in bewaring worden gehouden om zijn terugkeer voor te bereiden en/of om de verwijderingsprocedure uit te voeren indien jegens hem een terugkeerprocedure loopt. Dat volgt uit artikel 15, eerste lid van de Terugkeerrichtlijn.
Tot voor kort was niet duidelijk onder welke omstandigheden nog wel kan worden gesproken van een jegens een derdelander lopende terugkeerprocedure en in welke gevallen van een jegens een derdelander lopende terugkeerprocedure niet meer kan worden gesproken.
De strafkamer van het Gerechtshof te ’s-Gravenhage heeft aan die kwellende onduidelijkheid een einde gemaakt.
Uit een viertal arresten gewezen op 25 april 2013 kan worden opgemaakt dat jegens een derdelander geen terugkeerprocedure meer loopt wanneer die derdelander in bewaring is gehouden, die bewaring is opgeheven en die derdelander zijn illegale verblijf in Nederland heeft voortgezet zonder geldige redenen om niet terug te keren naar zijn land van herkomst [Hof DH, 25 april 2013, JECLI:NL:GHDHA:2013:CA1958 & ECLI:NL:GHDHA:2013:CA1953 & ECLI:NL:GHDHA:2013:CA1963 & ECLI:NL:GHDHA:2013:CA1961].
Een herhaalde bewaring lijkt niet meer mogelijk te zijn.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten