zaterdag 13 juli 2013

Artikel 15, vijfde en zesde lid Terugkeerrichtlijn | bepaling maximumtermijnen

Artikel 15, vijfde en zesde lid van de Terugkeerrichtlijn bepaalt dat een derdelander maximaal zes dan wel achttien maanden in bewaring kan worden gehouden.

Een derdelander kan na het verstrijken van de maximale termijnen niet aansluitend opnieuw in bewaring worden gesteld. Door ‘ketting-bewaringen’ worden de maximumtermijnen van artikel 15, vijfde en zesde lid van de Terugkeerrichtlijn omzeild hetgeen afbreuk doet aan het ‘effet utile’ van die bepalingen.

Verwezen wordt in dat verband ook naar een arrest van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens [hierna EHRM] van 10 mei 2007 in de zaak John t Griekenland . Het EHRM overwoog in rechtsoverweging 33 [EHRM, John t Griekenland, 10 mei 2007, 199/05, ro 33]:
En l'occurrence, le 29 mars 2004, le délai de trois mois ayant expiré, le requérant aurait dû être remis en liberté. Tel n'a pas été le cas ; le requérant fut à nouveau placé en détention dix minutes après sa libération. En réalité, le requérant n'a jamais perdu la qualité de détenu, car d'une part, il se trouvait encore dans le commissariat de la police et, d'autre part, sa libération n'a consisté qu'en la signature d'un acte de remise en liberté et n'a jamais été matérialisée. De plus, le nouvel ordre d'expulsion, qui a été rendu par la suite se bornait à répéter les motifs avancés par le premier acte d'expulsion et ne contenait aucun argument nouveau de nature à justifier une nouvelle mise en détention du requérant. Aux yeux de la Cour, le comportement des autorités policières ne visait qu'à contourner l'application de la loi nº 2910/2001 afin de leur permettre de conférer une apparence de légalité à la prorogation de la détention du requérant. 

Uit een verslag van een bijeenkomst van de Expert Group Return Directive (E02232) van de Europese Commissie [MIGRAPOL CC Return Dir 33,  p. 62-63] kan worden opgemaakt dat de maximum termijnen doorlopen ook na overdracht van de betrokken derdelander aan een andere lidstaat .

Of een derdelander wederom in bewaring kan worden gesteld nadat een eerdere bewaring voor het verstrijken van de maximumtermijnen is opgeheven en die derdelander zijn illegale verblijf op het grondgebied van de Europese Unie heeft voortgezet is niet duidelijk.

Indien en voor zover een derdelander wederom in bewaring kan worden gehouden nadat een eerdere bewaring is opgeheven en die derdelander zijn illegale verblijf op het grondgebied van de Europese Unie heeft voortgezet dan is niet duidelijk hoe de in artikel 15, vijfde en zesde lid van de Terugkeerrichtlijn neergelegde maximum termijnen moeten worden bepaald. In het bijzonder is niet althans niet geheel duidelijk of termijnen van bewaring bij elkaar moeten worden opgeteld dan wel of de maximumtermijnen bij iedere inbewaringstelling opnieuw gaan lopen.

Uit doel en systematiek van de Terugkeerrichtlijn lijkt echter te volgen dat maximumtermijnen niet bij iedere inbewaringstelling opnieuw gaan lopen.

Uit de preambule bij de Terugkeerrichtlijn [punt 16] volgt dat inbewaringstelling met het oog op verwijdering moet worden beperkt . Het is niet in overeenstemming met dat uitgangspunt indien bij iedere inbewaringstelling de maximumtermijnen opnieuw gaan lopen.

Ook uit een arrest van het EU Hof van Justitie [hierna: Hof] van 30 november 2009 in de zaak Kadzoev t Bulgarije lijkt te volgen dat maximumtermijnen niet bij iedere inbewaringstelling opnieuw gaan lopen. 

Kadzoev was vóór het van toepassing worden van de Terugkeerrichtlijn in bewaring gesteld met het oog op zijn verwijdering en heeft tot zijn invrijheidstelling drie keer een asielaanvraag ingediend gedurende de behandeling waarvan hij in bewaring werd gehouden [EG HvJ, Kadzoev t Bulgarije, 30 november 2009, C-357/09 PPU].

Aan het Hof is in de zaak Kadzoev de vraag voorgelegd of bij de bepaling van de maximumtermijnen rekening moet worden gehouden met het tijdvak van bewaring met het oog op verwijdering vervuld vóór het van toepassing worden van de Terugkeerrichtlijn. Die vraag is door het EU Hof bevestigend beantwoord. Het Hof overweegt dat indien dat tijdvak van bewaring met het oog op verwijdering niet in aanmerking zou worden genomen personen in een situatie als die van Kadzoev langer in bewaring kunnen worden gehouden dan de in artikel 15 van de Terugkeerrichtlijnen genoemde maximumtermijnen .

Voorts is aan het Hof de vraag voorgelegd of bij de bepaling van de maximumtermijnen rekening moet worden gehouden met het tijdvak waarin de uitvoering van de verwijderingsbeslissing wordt geschorst omdat een asielaanvraag van een derdelander wordt onderzocht. He Hof heeft in antwoord op die vraag overwogen dat een op asielrechtelijke bepalingen gebaseerde bewaring niet kan worden aangemerkt als een bewaring met het oog op verwijdering .

Bij de bepaling van de maximumtermijnen dient derhalve geen rekening te worden gehouden met het tijdvak van op asielrechtelijke bepalingen gebaseerde bewaring. Indien perioden van bewaring in afwachting van een beslissing op een asielaanvraag echter zijn blijven berusten op grond van een regeling inzake bewaring met het oog op verwijdering dan moeten die perioden wel bij de bepaling van de maximumtermijnen worden betrokken .

Het tijdvak van bewaring met het oog op verwijdering dat in de zaak Kadzoev is vervuld vóór het van toepassing worden van de Terugkeerrichtlijn bestaat uit drie perioden. Tijdens de behandeling van de derde asielaanvraag is de Terugkeerrichtlijn van toepassing geworden. Het tijdvak van bewaring met het oog op verwijdering dat in de zaak Kadzoev is vervuld ná het van toepassing worden van de Terugkeerrichtlijn bestaat uit één periode.

Uit het arrest van het Hof in de zaak Kadzoev kan worden opgemaakt dat alle perioden van bewaring met het oog op verwijdering bij de bepaling van de maximumtermijnen moeten worden betrokken ook indien bewaring niet aaneengesloten ten uitvoer is gelegd.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten