In een om meer redenen interessante uitspraak van 17 april 2013 heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State [hierna: Afdeling] overwogen dat artikel 6 van het EU Handvest van de Grondrechten [ook erg handig: charter4mobile] vergt dat de bewaringsrechter gelijktijdig of nagenoeg gelijktijdig ingestelde beroepen tegen een separaat terugkeerbesluit en een maatregel van bewaring gelijktijdig behandelt ook indien daarom niet uitdrukkelijk is verzocht [ABRS, 17 april 2013, 201209288/1/V3, ro 8.4.5].
De betrokken derdelander had beroep ingesteld tegen de maatregel van bewaring. Voorts had de betrokken derdelander beroep ingesteld tegen het terugkeerbesluit en de rechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen hangende dat beroep. De beroepen zijn niet gelijktijdig behandeld.
In hoger beroep betoogde de derdelander dat artikel 15(2) van de Terugkeerrichtlijn noopt tot een volledige toetsing van de rechtmatigheid van de bewaring zodat ook de rechtmatigheid van het terugkeerbesluit dient te worden getoetst omdat het terugkeerbesluit voorwaarde is voor de maatregel van bewaring.
Artikel 15(2) van de Terugkeerrichtlijn bepaalt een derdelander wiens bewaring onrechtmatig is onmiddellijk moet worden vrijgelaten. Indien de rechter bepaalt dat een terugkeerbesluit onrechtmatig is kan de derdelander niet onmiddellijk in vrijheid worden gesteld omdat de rechter die het terugkeerbesluit beoordeelt niet bevoegd is te vorderen dat de maatregel van bewaring onmiddellijk wordt opgeheven.
In een al wat oudere zaak waarin hetzelfde probleem aan de orde werd gesteld maar niet een beroep was gedaan op de uit artikel 15(2) van de Terugkeerrichtlijn voortvloeiende verplichting om een derdelander wiens bewaring onrechtmatig is onmiddellijk in vrijheid te stellen overwoog de Afdeling dat van een onthouding van een effectief rechtsmiddel geen sprake was omdat tegen een separaat terugkeerbesluit een rechtsmiddel open staat [toen nog bezwaar] en hangende die procedure zo nodig om een voorlopige voorziening kan worden verzocht [ABRS, 12 september 2011, 201100592/1/V3].
Indien een verzoek om een voorlopige voorziening hangende het bezwaar of beroep tegen het terugkeerbesluit gelijktijdig met het beroep tegen de maatregel van bewaring wordt behandeld kan de bewaringsrechter de derdelander onmiddellijk in vrijheid doen stellen indien die rechter als voorzieningenrechter van oordeel is dat het terugkeerbesluit niet aan de maatregel van de bewaring ten grondslag kan worden gelegd.
Indien die rechter echter het verzoek afwijst en als bewaringsrechter het beroep tegen de maatregel van bewaring ongegrond verklaart dan scheiden zich de procedurele wegen en kan in hoger beroep het terugkeerbesluit niet gelijktijdig worden beoordeeld met de maatregel van bewaring. Daarom wijdt denk ik de Afdeling denk ik geen woord aan het verzoek om een voorlopige voorziening dat de derdelander hangende het beroep tegen het terugkeerbesluit had ingediend.
Met dank aan mr van B en mr O.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten