Indien een eerdere vreemdelingenbewaring is opgeheven vanwege het ontbreken van zicht op uitzetting of vanwege een belangenafweging waarbij het ontbreken van zicht op uitzetting is betrokken [ABRS, 16 juli 2008, 200803835/1, LJN BD8560, JV 2008/318] behoort de rechtbank bij een volgende vreemdelingenbewaring te onderzoeken of er sprake is van aanknopingspunten waaruit blijkt dat zicht op uitzetting niet ontbreekt. Voor een onderzoek in voornoemde zin is volgens de Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State [hierna: Afdeling] in beginsel geen aanleiding indien sinds het tijdstip van de opheffing van de eerdere vreemdelingenbewaring een zodanig lange periode [ZLP] is verstreken dat, behoudens bijzondere omstandigheden, van een voor de beoordeling van het zicht op uitzetting relevante samenhang met de reden van de opheffing van de eerdere maatregel geen sprake meer is [ABRS, 24 oktober 2006, 200606370/1, JV 2006/449 (ZLP = 3 jaar); ABRS, 29 januari 2007, 200609426/1, LJN AZ7990 (ZLP = 2 jaar & 2 maanden); ABRS, 27 november 2007, 200705824/1, LJN BB9418 (ZLP = 1,5 jaar & 2 weken); ABRS, 27 november 2007, 200706701/1, LJN BB9422 (ZLP = 1 jaar & 3 weken); ABRS, 2o december 2007, 200707948 (geen ZLP = 9 maanden); ABRS 13 maart 2008, 200800793/1, LJN BC7780 (ZLP = 15 maanden & 3 weken); ABRS 7 juli 2008, 200803334/1 (ZLP = 1 jaar & 2 maanden); ABRS, 6 augustus 2008, 200805072 (ZLP = ruim 3 jaar)] [zoek naar actuele 'ZLP' Afdelingsrechtspraak].
Indien een eerdere vreemdelingenbewaring is opgeheven door de rechtbank dan wel door de bewindspersoon [ABRS, 16 september 2004, 200406582/1, JV 2004/418] vanwege een gebrek en de vreemdeling niet uit de macht van de bevoegde autoriteiten is geweest alvorens hij opnieuw in bewaring is gesteld dient de rechtbank te onderzoeken of sprake is van gewijzigde omstandigheden op grond waarvan een nieuwe inbewaringstelling gerechtvaardigd is [ABRS, 10 maart 2004, 200308565/1, JV 2004/186; ABRS, 16 september 2004, 200406582/1, JV 2004/418; ABRS, 7 juni 2006, 200603435/1, JV 2006/285; ABRS, 6 augustus 2008, 200804635/1].
De lezing overigens die de Afdeling in de uitspraken van 7 juni 2006 [ABRS, 7 juni 2006, 200603435/1, JV 2006/285] en 6 augustus 2008 [6 augustus 2008, 200804635/1] geeft van haar uitspraak van 16 september 2004 [ABRS, 16 september 2004, 200406582/1, JV 2004/418] vind ik nogal opvallend. Eerder hakken dan schaven en schuren.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten