maandag 25 augustus 2008

Actievoerende Nomen Nescio's In Vreemdelingenbewaring

Actievoerende nomen nescio's die na strafrechtelijke aanhouding weigeren hun identiteit bekend te maken lopen het risico om in vreemdelingenbewaring te worden gesteld.

Op 3 maart 2003 [200300272/1 JV 2003/171 mr B. van Wagtendonk, mr J.A.W. Scholten-Hinloopen & mr. T.M.A. Claessens itv mr M.P. Glerum] overwoog de Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State in een geval waarin identiteit, nationaliteit en verblijfsrechtelijke positie na strafrechtelijke aanhouding niet kon worden vastgesteld dat een redelijk vermoeden van illegaal verblijf niet is vereist indien aan de overbrenging en ophouding geen staandehouding vooraf is gegaan .

Op 20 februari 2004 [200400139/1 mr M. Vlasblom, mr J.A.W. Scholten-Hindeloopen & mr H.G. Lubberdink itv mr E.J.J.M. van Tielraden] overwoog de Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State dat als identiteit, nationaliteit en verblijfsrechtelijke positie na strafrechtelijke aanhouding niet kan worden vastgesteld daarin grond gevonden kan worden voor een vermoeden van illegaal verblijf; staandehouding kan in zo'n geval achterwege blijven omdat daarmee geen enkel redelijk doel zou zijn gediend.

Op 9 december 2005 [200509219 (kennelijk niet gepubliceerd) zie Rtb DH zp Utrecht, 14 augustus 2007, rechtsoverweging 2.2] zou de Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State net als in de uitspraak van 3 maart 2003 hebben overwogen dat een redelijk vermoeden van illegaal verblijf niet is vereist indien aan de overbrenging en ophouding geen staandehouding vooraf is gegaan.

Op 23 februari 2006 [200600599/1 JV 2006/133 mr H.G. Lubberdink, mr P.A. Offers & mr R. van der Spoel itv mr C.E.C.M. van Roosmalen] overwoog de Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State net als in de uitspraak van 20 februari 2004 dat indien identiteit, nationaliteit en verblijfsrechtelijke positie na een overname vreemde autoriteiten niet kan worden vastgesteld daarin grond gevonden kan worden voor een vermoeden van illegaal verblijf, staandehouding kan in zo'n geval achterwege blijven omdat daarmee geen enkel redelijk doel zou zijn gediend.

De lijn van de Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State in deze is mij niet geheel duidelijk.

Indien een redelijk vermoeden van illegaal verblijf niet is vereist dan is het niet kunnen vaststellen van identiteit, nationaliteit en verblijfsrechtelijke positie voldoende om vreemdelingrechtelijke dwangmiddelen toe te passen. Indien een redelijk vermoeden van illegaal verblijf wel vereist dan kunnen ook andere feiten en omstandigheden betrokken worden bij de beoordeling van de vraag of er vreemdelingrechtelijke dwangmiddelen mogen worden toegepast.

Een in vreemdelingenbewaring gestelde actievoerster vertelde dat ze tijdens de vreemdelingenbewaring vragen moest beantwoorden over de geschiedenis, staatsinrichting, de koningin en het rechtssysteem van Nederland. Misschien kunnen aan de vreemdelingendienst overgedragen actievoerende nomen nescio's vreemdelingenbewaring voorkomen door al in een vroeg stadium blijk te geven van kennis over de hiervoor genoemde zaken.

Rechtbanken oordelen verschillend over in vreemdelingenbewaring gestelde nomen nescio's.

De rechtbank 's-Gravenhage verklaarde op 19 maart 2007 [Awb 07/10061 Migratieweb ve07000572] het beroep van een actievoerende nomen nescio tegen de vreemdelingenbewaring wegens het ontbreken van zicht op uitzetting gegrond omdat die actievoerende nome nescio uitstekend Nederlands sprak en Nederlanderschap daarom zeer aannemelijk zijn zou. Die uitspraak werd door de Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State op 2 april 2007 [20071970/1 LJN BA2831 Migratieweb ve07000623] vernietigd omdat de enkele omstandigheid dat de actievoerende nomen nescio de Nederlandse taal uitstekend beheerste niet met zich mee zou brengen de staatssecretaris reeds daarom had moeten aannemen dat die de Nederlandse nationaliteit zou hebben en daarom van zicht op uitzetting geen sprake zou kunnen zijn.

De rechtbank 's-Gravenhage verklaarde op 13 april 2007 [Awb 07/13232] het beroep van een actievoerende nomen nescio tegen de vreemdelingenbewaring niet ontvankelijk hetgeen mij overigens in strijd lijkt met artikel 5 lid 4 EVRM. Het daartegen ingestelde hoger beroep werd door de Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State op 29 mei 2007 [200702846/1 LJN BA6594] eveneens niet ontvankelijk verklaard met een verwijzing naar 6.5 lid 1a Awb jo artikel 85 lid 3 Vw 2000.

De rechtbank 's-Gravenhage zp Utrecht verklaarde op 14 augustus 2007 [Awb 07/31054 LJN BB1696] het beroep van een actievoerende nomen nescio tegen de vreemdelingenbewaring gegrond omdat de ophouding en bewaring vanaf het opleggen daarvan onrechtmatig zouden zijn, niet gebleken zou zijn van feiten en omstandigheden die duiden op een niet-rechtmatig verblijf van de actievoerende nomen nescio in Nederland en de weigering om de identiteit bekend te maken onvoldoende zou zijn om vreemdelingrechtelijke dwangmiddelen toe te passen. Het is mij niet bekend of tegen die uitspraak hoger beroep is ingesteld.

Trouw, Activiste onterecht vastgehouden als vreemdeling, 14 augustus 2007
De Twentsche Courant Tubantia, Recht te zwijgen bestaat niet, augustus 2007

8 december 2007

[Update 090203] Zie ook ABRS, 15 januari 2009, 200808813/1.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten