Inleiding (1-2)
Toepasselijke bepalingen (3 t/m 21)
#Unierecht [2008/115 (3 t/m8), 2005/85 (9 t/m 14), 2003/09 (15-16)]
#Tsjechisch recht (17 t/m 21)
Het hoofdgeding en de prejudiciële vragen (18 t/m 31)
Ontvankelijkheid van het verzoek om een prejudiciële beslissing (32 t/m 39)
Beantwoording van de prejudiciële vragen (40 t/m 63)
#Eerste vraag (40 t/m 49)
#Tweede vraag (50 t/m 63)
Kosten (64)
Dictum
Op 30 mei 2013 heeft het EU Hof van Justitie arrest gewezen in de zaak Mehmet Arslan t Tsjechië [EU HvJ, 30 mei 2013, Mehmet Arslan t Tsjechië, C635/11].
Mehmet Arslan is een draaideur illegaal. In 2009 wordt hij vanuit Griekenland verwijderd naar zijn land van herkomst. In 2010 wordt hij gesignaleerd als derdelander op wie een inreisverbod met de duur van 2 jaar van toepassing is. In 2011 wordt Mehmet Arslan weer op het grondgebied van de Europese Unie aangetroffen. Komende vanuit Oostenrijk wordt hij aangehouden door de Tsjechische politie en voor een periode van 60 dagen in bewaring gesteld met het oog op zijn verwijdering.
Mehmet Arslan is een draaideur illegaal. In 2009 wordt hij vanuit Griekenland verwijderd naar zijn land van herkomst. In 2010 wordt hij gesignaleerd als derdelander op wie een inreisverbod met de duur van 2 jaar van toepassing is. In 2011 wordt Mehmet Arslan weer op het grondgebied van de Europese Unie aangetroffen. Komende vanuit Oostenrijk wordt hij aangehouden door de Tsjechische politie en voor een periode van 60 dagen in bewaring gesteld met het oog op zijn verwijdering.
Na zijn inbewaringstelling dient Mehmet Arslan een asielverzoek in.
De bewaring van Mehmet Arslan wordt verlengd met 120 dagen. Hij stelt beroep in tegen het besluit tot verlenging van zijn bewaring en voert aan dat gelet op de behandelingsduur van zijn asielverzoek - hij benadrukt van alle mogelijke (rechts)middelen gebruik te zullen maken - zicht op verwijdering ontbreekt.
1e prejudiciële vraag
De verwijzende rechter wenst van het EU Hof van Justitie te vernemen of artikel 2, eerste lid van Richtlijn 2008/115 jo punt 9 van de considerans ervan aldus moet worden uitgelegd dat de richtlijn niet van toepassing is op asielzoekende derdelanders.
Het EU Hof van Justitie beantwoordt de eerste prejudiciële vraag bevestigend. Uit de beantwoording kan worden opgemaakt dat Richtlijn ook niet van toepassing is op een asielzoekende derdelander wiens asielberoep schorsende werking heeft.
2e prejudiciele vraag
De verwijzende rechter wenst voorts van het EU Hof van Justitie te vernemen of een derdelander die na inbewaringstelling een asielverzoek heeft ingediend in bewaring kan worden gehouden met het oog op zijn terugkeer of verwijdering.
Het EU Hof van Justitie overweegt dat de gronden voor bewaring gebaseerd op richtlijnen 2003/9 en 2005/85 niet zijn geharmoniseerd en dat het daarom aan de lidstaten is om vast te stellen op grond waarvan een asielzoekende derdelander in bewaring kan worden gesteld of gehouden echter wel met een volledige inachtneming van verplichtingen op grond van het internationale recht en het unierecht.
Voortzetting van bewaring na de indiening van een asielverzoek kan volgens het EU Hof van Justitie worden gerechtvaardigd indien de betrokken derdelander
# in bewaring is gesteld op grond van een onderduikrisico en
# het asielverzoek lijkt te zijn ingediend met als enig doel de uitvoering van een terugkeerbesluit te te stellen
Voortzetting van de bewaring is niet in strijd met artikel 18 van Richtlijn 2005/85 omdat die niet een gevolg is van het indienen van een asielverzoek maar van omstandigheden die verband houden met het persoonlijk gedrag van de asielzoekende derdelander vóór en tijdens de indiening van het asielverzoek.
Voortzetting van de bewaring is evenmin in strijd met artikel 7, derde lid van Richtlijn 2003/9 omdat die objectief noodzakelijk lijkt om te voorkomen dat de betrokken derdelander zich definitief aan zijn terugkeer onttrekt.
Het EU Hof van Justitie overweegt dat artikel 23, vierde lid onder j van Richtlijn 2005/85 [geïmplementeerd in bepalingen mbt 48-uurs/8-dagenprocedure, 30976 nr 3] de lidstaten een middel biedt om de doeltreffendheid van de terugkeerprocedure te waarborgen door te vermijden dat deze langer wordt geschorst dan noodzakelijk is voor een zorgvuldige behandeling van een asielverzoek.
Bij de beoordeling van de vraag of een asielzoekende derdelander in bewaring kan worden gehouden zullen volgens het EU Hof van Justitie alle relevante omstandigheden moeten worden betrokken.
Losse floddervragen nav het arrest
# Kan een asielzoekende derdelander ten aanzien van wie nog niet een terugkeerbesluit is uitgevaardigd in bewaring worden genomen?
# Is de gesloten '6-wekenprocedure' in overeenstemming met Richtlijn 2008/115?
# Moet na ongegrond verklaring van asielberoep met schorsende opnieuw een terugkeerbesluit worden uitgevaardigd?
# Moet een asielzoekende derdelander die het recht heeft om in de lidstaat te blijven worden beschouwd als iemand die legaal op het grondgebied van de lidstaat verblijft?
# Kan de op artikel 63, derde lid van de Vreemdelingenwet gebaseerde medewerkingsverplichting worden gebaseerd op richtlijnen 2003/9 en 2005/85?
Update 31 mei 2013
# Is 'automatische' grensdetentie toelaatbaar?
# Kan een asielzoekende derdelander in bewaring worden gesteld en gehouden met het oog op zijn verwijdering indien van een schorsing van de terugkeerprocedure geen sprake is?
#
#
Geen opmerkingen:
Een reactie posten