zondag 4 oktober 2009

Vreemdelingenbewaring & belangenafweging na 6 maanden

Beleidsmatig wordt het belang van een inbewaring gestelde vreemdeling om in vrijheid te worden gesteld groter naarmate de vreemdelingenbewaring voortduurt en weegt dat belang na zes maanden vreemdelingenbewaring in het algemeen zwaarder dan het algemeen belang om de vreemdeling ter fine van uitzetting in vreemdelingenbewaring te houden.

Onder omstandigheden kan die termijn evenwel langer dan wel korter zijn. De termijn van zes maanden kan onder meer worden overschreden indien sprake is van ongewenstverklaring of zware criminele antecedenten, van frustratie van onderzoek naar vaststelling van identiteit of nationaliteit; van vertraging van uitzetting of verkrijging van een reisdocument en/of van een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid dat verwijdering op korte termijn plaatsvindt.

Voorts mag de vreemdelingenbewaring niet langer duren dan met het oog op het doel van deze maatregel strikt noodzakelijk is.

De Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State [hierna: Afdeling] komt zo nu en dan toe aan de beoordeling van de belangenafweging na 6 maanden vreemdelingenbewaring omdat bij de beoordeling daarvan ook de onmiddellijk aan de inbewaringstelling voorafgaande periode van aansluitende vreemdelingrechtelijke en strafrechtelijkevrijheidsbeneming moet worden betrokken [ABRS, 5 september 2003, 200304290/1; ABRS 26 oktober 2004, 200406998/1, JV 2004/480, MigratieWeb ve04001806; ABRS, 14 maart 2005, 200501418/1, MigratieWeb ve05000576; ABRS, 29 april 2008, 200802562/1; ABRS, 1 augustus 2008, 200804141/1; ABRS, 3 oktober 2008, 200806887/1; ABRS, 3 september 2009, 200904988/1/V3].

Indien sprake is van ongewenstverklaring [of zware criminele antecedenten] overweegt de Afdeling tamelijk standaard dat op de inbewaring gestelde vreemdeling de rechtsplicht rust om Nederland te verlaten hetgeen onder meer met zich mee brengt dat hij volledige medewerking dient te verlenen aan onderzoek naar zijn identiteit en nationaliteit [ABRS, 14 maart 2005, 200501418/1, MigratieWeb ve05000576] en aan pogingen/inspanningen van de bewindspersoon om zijn terugkeer naar zijn land van herkomst of enig ander land waar zijn toelating is gewaarborgd te bewerkstelligen [ABRS, 29 april 2008, 200802562/1; ABRS, 3 september 2009, 200904988/1/V3].


Die volledige medewerking houdt [alweer] onder meer in het verstrekken van gegevens [ABRS, 14 maart 2005, 200501418/1, MigratieWeb ve05000576; ABRS, 3 september 2009, 200904988/1/V3] en het niet frusteren (?) van uitzettingshandelingen [ABRS, 29 april 2008, 200802562/1].

Uit een uitspraak van de Afdeling van 29 april 2008 zou mogelijk kunnen worden afgeleid - niet geschoten is altijd mis - dat indien een (vervangend) reisdocument beschikbaar is het niet verstrekken van gegevens een inbewaring gestelde vreemdeling niet (zonder meer) kan worden tegengeworpen. In de zaak waarover de Afdeling oordeelde werd de betrokken vreemdeling overigens wel tegengeworpen dat het door zijn gedrag niet mogelijk bleek om hem op reguliere wijze met een lijnvlucht uit te zetten. [ABRS, 29 april 2008, 200802562/1]

Gelet op het beleidsmatig tegenwerpen van zware criminele antecedenten vraag ik mij af - niet geschoten is altijd mis - of ongewenstverklaring niet in het licht van die zware criminele antecedenten moet woren beoordeeld. Ongewenstverklaring is immers mogelijk ook in het geval van zware criminele antecedenten geen sprake is.

Indien de bewindspersoon niet heeft gesteld dat er sprake is van ongewenstverklaring of zware criminele antecedenten maar wel van frustratie van onderzoek naar identiteit en nationaliteit kan uit een uitspraak van 3 oktober 2008 van de Afdeling worden opgemaakt dat het niet heel actief meewerken aan onderzoek naar identiteit en nationaliteit niet zonder meer kan worden aangemerkt als frustratie van dat onderzoek [ABRS, 3 oktober 2008, 200806887/1].

Mij zijn geen uitspraken van de Afdeling bekend over de beoordeling van de belangenafweging na 6 maanden vreemdelingenbewaring in het geval van vertraging van uitzetting of verkrijging van een reisdocument en/of van een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid dat verwijdering op korte termijn plaatsvindt.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten