woensdag 24 september 2008

Zicht op uitzetting naar China

Op 5 september 2008 deed de Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State uitspraak onder meer in twee 'Chinese' bewaringszaken. In de ene zaak [ABRS, 5 september 2008, 200806027/1] verklaarde de Afdeling het hoger beroep van de Staatssecretaris van Justitie ongegrond, in de andere zaak [ABRS, 5 september 2008, 200805982/1] verklaarde de Afdeling het hoger beroep van de Staatssecretaris van Justitie gegrond en vervolgens het bewaringsberoep gegrond.

In beide zaken stonden de diplomatieke en politieke inspanningen van de Staatssecretaris van Justitie om vreemdelingen van Chinese nationaliteit uit te zetten naar hun land van herkomst [min of meer] centraal.

In de zaak waarin de Afdeling het hoger beroep van de Staatssecretaris van Justitie ongegrond verklaarde had de Staatssecretaris van Justitie ter zitting van de rechtbank Den Haag nzp Maastricht van 28 juli 2008 gewezen op een bewindspersonenoverleg van 9 mei 2008, op een interdepartementaal overleg van 17 juli 2008, op een voornemen van de vaste Kamercommissie van 28 mei 2008 om in gesprek te gaan met de ambassadeur van China en op informele overleggen 'in Den Haag'.

Ter zitting bleek voorts dat de stagnatie van de afgifte van de LP's na 9 mei 2008 niet meer ter sprake was gebracht van de Chinese autoriteiten, dat het interdepartementaal overleg niet tot resultaten had geleid, dat niet bekend was wanneer de vaste Kamercommissie haar voornemen zou verwezenlijken en dat evenmin bekend was wie bij de informele overleggen betrokken waren geweest en wat daar was besproken.

Op basis van die informatie en met een verwijzing naar een eerdere uitspraak van 29 mei 2008 [Rtb DH nzp Maastricht, 29 mei 2008, Awb 08/15146, LJN BD3046] waarin de Staatssecetaris van Justitie 2 maanden was gegund om de stagnatie in de afgifte van LP's door de Chinese autoriteiten te doorbreken concludeerde de rechtbank dat zicht op uitzetting ontbrak. Die conclusie kon door de Kneuterdijkse beugel.

In de zaak waarin de Afdeling het hoger beroep gegrond verklaarde concludeerde de rechtbank Den Haag nzp Den Bosch op basis van informatie van de Staatssecretaris van Jusitie over diplomatieke en politieke inspanningen die niet wezenlijk verschilde van informatie die had geleid tot een uitspraak van de Afdeling van 6 augustus 2008 [ABRS, 6 augustus 2008, 200805059/1] dat zicht op uitzetting ontbrak. Die conclusie kon niet door de Kneuterdijkse beugel.

Ter zitting van de Afdeling van 21 augustus 2008 wees de Staatssecretaris van Justitie op een bewindspersonenoverleg van 9 mei 2008, op een gesprek op 27 mei 2008 met de Chinese vice-Minister van Justitie tijdens diens bezoek aan Nederland, op een interdepartementaal overleg van 17 juli 2008, op een voornemen van de vaste Kamercommissie van 28 mei 2008 om in gesprek te gaan met de ambassadeur van China, op een gesprek op 10 augustus 2008 tussen de minister-president en de premier van China, op een gesprek op 22 augustus 2008 tussen de DT&V en de ambassadeur van China en op een bezoek in oktober 2008 van de minister-president aan China.

Ter zitting bleek de Staatssecretaris van Justitie voorts over de inhoud van voornoemde gesprekken en de termijn waarbinnen een verandering in de houding van de Chinese autoriteiten mocht worden verwacht geen helderheid te kunnen verschaffen.

Op basis van die informatie concludeerde de Afdeling dat zicht op uitzetting ontbrak.

Op 9 september 2008 [ABRS, 9 september 2008, 200806142/1] en 11 september 2008 [ABRS 11 september 2008, 200806475/1] verklaarde de Afdeling hoger beroepen van Chinese vreemdelingen in bewaringszaken met een verwijzing onder meer naar de eerder genoemde uitspraak van 6 augustus 2008 ongegrond. In die zaken lijken geen of onvoldoende gronden en grieven naar voren te zijn gebracht betrekking hebbende op de diplomatieke en politieke inspanningen van de Staatssecretaris van Justitie om vreemdelingen van Chinese nationaliteit uit te zetten naar hun land van herkomst.

Zie ook de antwoorden van de Staatssecretaris van Justitie ban 15 september 2008 op kamervragen van 9 september 2008 over vreemdelingenbewaring van Chinese vreemdelingen [Brief aan de Voorzitter van de Tweede Kamer, 15 september 2008].

Geen opmerkingen:

Een reactie posten