zaterdag 15 maart 2008

Artikel 50 Vw & Legitimatievordering In Het Kader Van De Uitoefening Van De Algemene Politietaak

Sinds op 1 januari 2005 de Wet op de Uitgebreide Identificatieplicht in werking is getreden is de politie bevoegd om ook ten behoeve van de handhaving van de openbare orde en de hulpverleningstaak inzage in een identiteitsbewijs te vorderen en is het niet [kunnen] voldoen aan een legitimatievordering strafbaar [artikel 447e Sr]. Het niet [kunnen] voldoen aan een legitimatievordering kan ook een redelijk vermoeden van illegaal verblijf opleveren.

In de memorie van toelichting [29218 nr 3 MvT] bij het wetsvoorstel staat dat in een procesverbaal van aanhouding wegens overtreding van artikel 447e Sr moet worden opgenomen in welk kader de legitimatievordering is gedaan en waarom deze noodzakelijk is voor een redelijke taakuitoefening.

In de memorie van toelichting staat voorts dat de uitgebreide identificatieplicht geen aanvullende bevoegdheid geeft ten opzichte van het vreemdelingentoezicht en dat in een proces-verbaal van staandehouding moet worden opgenomen in welk kader controle heeft plaatsgevonden, onder welke omstandigheden betrokkene is aangetroffen en onder welke omstandigheden de staandehouding heeft plaatsgevonden.

Indien in een bewaringszaak sprake is van van een proces-verbaal van aanhouding wegens overtreding van artikel 447e Sr en uit dat proces-verbaal niet kan worden opgemaakt dat de legitimatievordering is gedaan op grond van een andere wet dan de Vreemdelingenwet dan wel ter uitoefening van de algemene politietaak dan lijkt er van te worden uitgegaan dat de legitimatievordering is gedaan op grond van de vreemdelingenwet. Vervolgens wordt getoetst of er voorafgaande aan de legitimatievordering sprake was van een redelijk vermoeden van illegaal verblijf. Zie: ABRS, 10 maart 2005, 200500856/1, Migratieweb ve07001017; ABRS, 10 mei 2007, 200702965/1, JV 2007/297, LJN BA5582. Anders: ABRS, 29 februari 2008, 200800996/1. Hoe lang zal het nog duren voor de Afdeling in het geval van staandehouding, aanhouding ogv artikel 447e Sr, ophouding enzovoort zal oordelen dat de rechtmatigheid van de staandehouding niet kan worden getoetst omdat er geen sprake is van ononderbroken aanwending van op de Vreemdelingenwet gebaseerde bevoegdheden [ABRS, 29 juni 2001, 200102145/1, AB 2001/268].

Indien in een bewaringszaak geen sprake is van een proces-verbaal van aanhouding wegens overtreding van artikel 447e Sr en uit de in het proces-verbaal van staandehouding genoemde feiten en omstandigheden kan worden opgemaakt of afgeleid dat de legitimatievordering is gedaan op grond van een andere wet dan de Vreemdelingenwet dan wel ter uitoefening van de algemene politietaak dan lijkt er van te worden uitgegaan dat de legitimatievordering niet is gedaan op grond van de vreemdelingenwet. Feiten en omstandigheden waaruit wordt afgeleid dat er sprake is van uitoefening van de algemene politietaak lijken onderzoekshandelingen te zijn al dan niet na een melding, 'verdachte' omstandigheden, enzovoort. Zie: ABRS, 3 augustus 2006, 200604586/1, MigratieWeb ve06001108 [op heterdaad gejat politiefietslicht]; ABRS, 24 augustus 2006, 200605692/1, MigratieWeb ve06001192 [op zoek naar verzorgers van alleenreizende kinderen]; ABRS, 6 december 2006, 200607634/1, LJN AZ4865, MigratieWeb ve06001755 [na melding op zoek naar gluurder]; ABRS, 14 maart 2007, 200701322/1, LJN BA1226 [winteravondrokers in portiek Klieverink flat].

Vreemde eenden in de bijt zijn uitspraken van de Afdeling van 10 maart 2005 [200500856/1, MigratieWeb ve07001017]; ABRS, 3 augustus 2005, 200505596/1, Migratieweb ve05001403; 28 september 2007 [200706318/1, MigratieWeb ve07001845] waarin ook aan het proces-verbaal van staandehouding de eis lijkt te worden gesteld dat daarin de grondslag van de legitimatievordering wordt vermeld.

Vreemde eend in de bijt is ook een uitspraak van de Afdeling van 29 februari 2008 [200800996/1] waarin uit de in het proces-verbaal van aanhouding [niet wegens overtreding artikel 447e Sr maar op grond van artikel 2 WID(?)] opgesomde feiten en omstandigheden wordt opgemaakt of afgeleid dat de legitimatievordering is gedaan ter uitoefening van de algemene politietaak.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten