dinsdag 4 maart 2008

Vreemdelingenbewaring Dublinclaimanten

Paragraaf A6/5.3.3.6 Vc luidt:

Het is mogelijk om een Dublinclaimant op grond van artikel 59, eerste lid, Vw of artikel 59, eerste én tweede lid, Vw in bewaring te stellen. Voor de toepassing van deze bewaringsgrond is het noodzakelijk dat er een belangenafweging plaatsvindt (zie A6/5.3.3.5). Bij overname- en terugnameverzoeken is de belangenafweging in beginsel al gegeven, nu de betrokken vreemdeling reeds eerder is vertrokken uit de lidstaat zonder af te wachten welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van zijn asielverzoek (overname), dan wel uit de lidstaat is vertrokken die zich reeds verantwoordelijk had verklaard voor de behandeling van zijn asielverzoek (terugname). Het gegeven dat er gevaar bestaat dat de vreemdeling zich zal onttrekken aan het toezicht voordat de overdracht geëffectueerd kan worden, is dus in beginsel altijd aanwezig bij Dublinclaimanten.


Uit uitspraken van de Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State van 22 februari 2008 [200800096/1 en 200800108/1] kan worden opgemaakt dat in het geval van Dublinclaimanten de belangenafweging gegeven is ook indien een verzoek tot overname of terugname nog niet is gedaan. In beginsel.

Op 6 februari 2008 [200800024/1 ] verklaarde de Afdeling het hoger beroep van de Staatssecretaris van Justitie van een uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage zp Zwolle van 20 december 2007 waarin de Staatssecretaris van Justitie klaagde dat de rechtbank ten onrechte paragraaf A6/5.3.3.6 Vc niet bij de beoordeling van de rechtmatigheid van de vreemdelingenbewaring van een Dublinclaimant had betrokken met toepassing van artikel 91 lid 2 Vw kennelijk ongegrond.

In de zaken waarover de Afdeling op 22 februari 2008 oordeelde ging het om vreemdelingen die op Schiphol waren aangehouden, de ene Nederland net ingereisd vanuit Griekenland, de andere Nederland uitreizend naar het Verenigd Koninkrijk en die op grond van artikel 59 lid 1 Vw 2000 in vreemdelingenbewaring werden gesteld. In de zaak waarover de Afdeling op 6 februari 2008 oordeelde ging het om een vreemdeling die in een AZC de Dublinoverdracht afwachtte en die op grond van artikel 59 lid 1 jo artikel 59 lid 2 Vw in vreemdelingenbewaring werd gesteld.

Het verschil tussen de uitspraken van 22 februari 2008 en de uitspraak van 6 februari 2008 zit 'm denk ik niet alleen in de Amsterdamse interpretatie van paragraaf A6/5.3.3.6 Vc maar ook in de omstandigheden waaronder de betrokken vreemdelingen in bewaring werden gesteld.

In beginsel kunnen Dublinclaimanten zonder belangenafweging in vreemdelingenbewaring worden gesteld tenzij gelet op alle feiten en omstandigheden van dat beginsel behoort te worden afgeweken.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten