zaterdag 8 maart 2008

ABRS 20 juli 2007 [200608939/1]: Binnenlands Gewapend Conflict [art 15c KwalRi]

Voor zover ik na kan gaan oordeelde de Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State [hierna Afdeling] op 20 juli 2007 [200608939/1] voor het eerst op een beroep op artikel 15c Kwalificatierichtlijn [hierna KwalRi, 2004/83/EG] na het verstrijken van de implementatietermijn daarvan.

Het gaat in die zaak om een herhaalde asielaanvraag van een vreemdeling afkomstig uit Kosovo. Om artikel 15c KwalRi aan te merken als een relevante wijziging van het recht dient naar het oordeel van de Afdeling allereerst te worden beoordeeld of er sprake is van 'willekeurig geweld in het kader van een internationaal of binnenlands gewapend conflict'.

Omdat het begrip 'binnenlands gewapend conflict' in de Kwalificatierichtlijn niet is gedefinieerd zoekt de Afdeling met een verwijzing naar de preambule ervan aansluiting bij internationaal humanitair recht daarbij een keuze makend voor het gemeenschappelijk artikel 3 van de Conventies van Geneve en artikel 1 lid 1 & 2 van het Tweede Aanvullend Protocol bij die Conventies van Genève.

De Afdeling concludeert dat er sprake is van een binnenlands gewapend conflict indien een georganiseerde gewapende groep met een verantwoordelijk bevel in staat is op het grondgebied van een land of een gedeelte daarvan militaire operaties uit te voeren jegens de strijdkrachten van de autoriteiten van dat land; deze operaties dienen dan aanhoudend en samenhangend van aard te zijn, wil sprake zijn van een gewapend conflict, ongeregeldheden en spanningen, zoals rellen, leiden niet tot de conclusie dat sprake is van een zodanig conflict.

Die keuze van de Afdeling is opmerkelijk.

Het Statuut van Rome is van veel recenter datum, heeft betrekking op hetzelfde onderwerp, bij de totstandkoming ervan is de EG actief betrokken geweest terwijl de EG zich sterk maakt voor de tenuitvoerlegging ervan. Een keuze voor het Statuut van Rome had meer voor de hand gelegen.

Artikel 8(2)(d) & (f) Statuut van Rome verwijst wel naar het gemeenschappelijke 3 van de Conventies van Geneve en ook naar artikel 1b van het Tweede Aanvullend Protocol maar niet naar artikel 1a daarvan.

Uit de Travaux Preparatoir bij het Statuut van Rome [zie website Internationaal Strafhof > Legal Tools > ICC Preparatory Works] kan worden opgemaakt dat daarvoor bewust is gekozen.

Op de Diplomatieke Conferentie in Rome van 15 juni 1997 tot 17 juli 1997 sprak onder meer professor Gerhard Hafner, lid van de Oostenrijkse delegatie, zich namens de EG en de EG-lidstaten uit tegen de beperking van artikel lid 1a Tweede Aanvullend Protocol bij de Conventies van Geneve [A/CONF.183/C.1/SR.33].

Volgens het Statuut van Rome is geen sprake een 'armed conflicts not of an international character' in het geval van 'situations of internal disturbances and tensions, such as riots, isolated and sporadic acts of violence or other acts of a similar nature' [artikel 8(2)(d) & (f)] maar wel in het geval van 'armed conflicts that take place in the territory of a State when there is protracted armed conflict between governmental authorities and organized armed groups or between such groups' [artikel 8(2)(f)].

Met het Statuut van Rome in de hand is een binnenlands gewapend conflict minder moeilijk aan te tonen dan met artikel 1a van het Tweede Aanvullend Protocol bij de Conventies van Geneve.

Is niet ook de uitleg van het begrip 'binnenlands gewapend conflict' voor prejudiciele vragen vatbaar?

Zie ook:
Anthony Cullen, The Definition of Non-International Armed Conflict in the Rome Statute of the International Criminal Court: An Analysis of the Threshold of Application Contained in Article 8(2)(f), Journal of Conflict and Security Law (2008), Vol.0 No.0, 1-27 [doi:10.1093/jcsl/krn001]

Geen opmerkingen:

Een reactie posten