woensdag 9 oktober 2013

EU HvJ, G&R t Nederland, 10 september 2013, 383/13

De Rechten van den Mensch en van den Burger, 1795,
Lambertus Antonius Claessens, Cornelis Sebille Roos (uitgever),
Pieter Johannes Uylenbroek, 1795 (fragment)

Op 10 september 2013 heeft het EU Hof van Justitie [hierna: Hof]  in de de zaak G&R t Nederland [EU HvJ, G&R t NL, 10/9/13, C-383/13].  In het arrest heeft het Hof prejudiciĆ«le vragen beantwoord van de Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State over de gevolgen van schending van [op het unierecht gebaseerde] rechten van de verdediging voor een besluit tot verlenging van vreemdelingenbewaring.

Uit het arrest volgt dat:

  • een onregelmatigheid in de uitoefening van de  rechten van de verdediging geen schending van die rechten oplevert 
    • in op artikel 52, eerste lid van het Handvest van de Grondrechten gebaseerde gevallen 
    • indien verdedigingsrechten geen unierechtelijke grondslag hebben
  • een onregelmatigheid in de uitoefening van [op het unierecht gebaseerde] rechten van de verdediging slechts leidt tot vernietiging van het besluit tot verlenging van de bewaring wanneer de procedure zonder de onregelmatigheid een andere afloop had kunnen hebben
Uit rechtspraak van het Hof volgt dat niet moet worden aangetoond dat het besluit tot verlenging van de vreemdelingenbewaring zonder onregelmatigheid anders zou hebben geluid maar wel dat zulks niet helemaal is uitgesloten omdat een derdelander zich zonder de procedurele onregelmatigheid beter had kunnen verdedigen [EG HvJ, 2/10/3, Thyssen Stahl AG t Cie, C‑194/99 P (ro 31); EG HvJ, Foshan Shunde Yongjian t Raad, 1/10/9, C‑141/08 P (ro 94)].

Op 4 oktober 2013 heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State [hierna: Afdeling] uitspraak gedaan in de zaken G&R [ABRS, 4/10/13, 201304861/1/V3 & 201305033/1/V3] .

De Afdeling overweegt in rechtsoverweging 4.2:
De vreemdelingen hebben tijdens de vertrekgesprekken noch tijdens de zittingen bij de rechtbank feiten en omstandigheden naar voren gebracht die grondslag bieden voor het oordeel dat de staatssecretaris de bestreden verlengingsbesluiten niet had mogen nemen. Aldus bestaat evenmin grond voor het oordeel dat de schending van het verdedigingsbeginsel de vreemdelingen de mogelijkheid heeft ontnomen om zich zodanig te verweren dat de besluitvorming een andere afloop had kunnen hebben.

Daarmee legt de Afdeling de lat denk ik hoger dan het Hof hem legt.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten