vrijdag 30 maart 2012

Inreisverbod: Rtb DH zp DB, 9 maart 2012, LJN BV8585

Een opmerkelijke uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage nevenzittingsplaats 's-Hertogenbosch van 9 maart 2012 [Rtb DH zp DB, 9 maart 2012, LJN  BV8585].

Een herhaalde aanvraag wordt ná de implementatie van de Terugkeerrichtlijn afgewezen omdat aan de aanvraag geen nieuwe feiten en/of veranderde omstandigheden ten grondslag zijn gelegd en er wordt een inreisverbod opgelegd dat is gebaseerd op een vóór de implementatie van de Terugkeerrichtlijn tot stand gekomen terugkeerbesluit aan de terugkeerverplichting waarvan niet is voldaan. Er wordt beroep ingesteld.

In de loop van de procedure stelt de Minister voor Immigratie, Integratie en Asiel [hierna: de Minister] dat het inreisverbod niet is gebaseerd op de oude meeromvattende beschikking maar op de nieuwe meeromvattende beschikking waarin de vertrektermijn op nihil is gesteld omdat de asielaanvraag kennelijk ongegrond zou zijn [zie artikel 62 lid 2, aanhef en onder b Vw 2000].

Voor zover ik na kan gaan heeft de Minister dat standpunt niet eerder ingenomen. Het ook niet helemaal duidelijk of de Minister het oude standpunt dat een inreisverbod kan worden gebaseerd op een oud terugkeerbesluit heeft verlaten [zie Rtb DH zp DB, 21 maart 2012, LJN BV9703].

De rechtbank begrijpt dat de Minister zich geroepen voelde om de betrokken derdelander door middel van een nieuw terugkeerbesluit wederom een vertrektermijn te gunnen nu die derdelander door het doen van een asielaanvraag opnieuw rechtmatig verblijf had gekregen.

Indien uit die overweging moet worden afgeleid dat de tenuitvoerlegging van een terugkeerbesluit beëindigt op het moment dat een derdelander het recht krijgt om in de lidstaat te blijven en dat na beëindiging van dat recht opnieuw een terugkeerbesluit moet worden uitgevaardigd lijkt me dat een juist oordeel.

Volgens de rechtbank staat tegen de nieuwe meeromvattende beschikking beroep open omdat deze meeromvattende beschikking geldt als een terugkeerbesluit gepaard gaat met een inreisverbod. Dat oordeel lijkt mij niet juist.

Tegen een meeromvattende beschikking staat wel beroep open maar niet omdat die meeromvattende beschikking geldt als een terugkeerbesluit dat gepaard gaat met een inreisverbod. Dat tegen een meeromvattende beschikking beroep open staat volgt uit artikel 80 van de Vreemdelingenwet.

Uit artikel 45 lid 1 van de Vreemdelingenwet volgt echter dat een meeromvattende beschikking niet geldt als een terugkeerbesluit indien eerder een terugkeerbesluit is uitgevaardigd aan de terugkeerverplichting waarvan niet is voldaan. Uit artikel 45 lid 8 van de Vreemdelingenwet volgt weliswaar dat een meeromvattende beschikking een inreisverbod kan omvatten maar dat moet gelet op het bepaalde in artikel 11(1) van de Terugkeerrichtlijn dan wel een meeromvattende beschikking zijn die geldt als terugkeerbesluit hetgeen in casu niet het geval is. Een nieuw 'kaal' terugkeerbesluit dat gepaard gaat met een inreisverbod kan overigens niet worden uitgevaardigd omdat uit artikel 62 lid 1 onder a van de Vreemdelingenwet volgt dat een kennisgeving niet geldt als een terugkeerbesluit indien eerder een terugkeerbesluit is uitgevaardigd aan de terugkeerverplichting waarvan niet is voldaan.

Volgens de rechtbank kan de vertrektermijn op nihil worden gesteld omdat de asielaanvraag van de betrokken derdelander gelet op het bepaalde in artikel 23(4)(h) jo artikel 28(2) van de Procedurerichtlijn als kennelijk ongegrond kan worden beschouwd.

Uit artikel 23(4)(h) jo artikel 28(2) van de Procedurerichtlijn volgt dat hernieuwd asielverzoek van een asielzoeker ingediend zonder ter zake doende nieuwe elementen met betrekking tot zijn bijzondere omstandigheden of de situatie in zijn land van herkomst [artikel 23(4)(h) PR] als kennelijk ongegrond kunnen beschouwen indien indien dit zo in de nationale wetgeving is omschreven [artikel 28(2) PR].

Artikel 23(4) van de Procedurerichtlijn is geïmplementeerd in bepalingen met betrekking tot de 48-uursprocedure en artikel 28(2) van de Procedurerichtlijn is niet geïmplementeerd [30976 nr 3, Transponeringstabel]. Die bepalingen kunnen derhalve niet ten grondslag worden gelegd aan de nihilstelling van de vertrektermijn.

De uitspraak wordt overigens opmerkelijk bevonden vanwege het baseren van een inreisverbod op een nieuw 'terugkeerbesluit'.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten