zaterdag 5 november 2011

Grensdetentie, bewaring van een [uitgeprocedeerde] asielzoekende derdelander aan de grens

Er zijn 2 vormen van vrijheidsontneming waar derderlanders als derdelanders aan kunnen worden onderworpen. Vrijheidsontneming in het belang van het grenstoezicht - grensdetentie - en vrijheidsbeneming met het oog op verwijdering naar een derde land - bewaring.

Grensdetentie en bewaring moeten van elkaar worden onderscheiden. Het is of het grensdetentie of bewaring.

Grensdetentie wordt toegepast ten aanzien van derdelander die onder grenstoezicht staat in de vorm van grenscontrole. Het is een maatregel in de zin van artikel 13(4) van de Schengengrenscode waarmee beoogd wordt te voorkomen dat een derdelander aan wie de toegang is geweigerd het grondgebied van de betrokken lidstaat betreedt. De rechtsgrondslag voor grensdetentie is te vinden in artikel 62(2)(a) van het EG Verdrag.

Ik twijfel of grensdetentie grensdetentie kan worden toegepast ten aanzien van een derdelander die onder grenstoezicht staat na illegale buitengrensoverschrijding en of grensdetentie derhalve ook een maatregel is in de zin van artikel 12(1) van de Schengengrenscode.

Bewaring wordt toegepast ten aanzien van een illegaal in de lidstaat verblijvende derdelander. Het is een maatregel in de zin van artikel 15 van de Terugkeerrichtlijn waarmee wordt beoogd die derdelander te doen terugkeren naar een derde land. De rechtsgrondslag voor bewaring is te vinden in artikel 63(3)(b) van het EG Verdrag.

De omstandigheid dat een derdelander onder grenstoezicht staat in de vorm van grenscontrole staat aan het toepassen van de maatregel van bewaring niet in de weg. Een derdelander immers aan wie de toegang is geweigerd is gelet op het bepaalde in artikel 3(2) van de Terugkeerrichtlijn ook een illegaal in de lidstaat verblijvende derdelander. Met het in bewaring stellen van een derdelander aan wie de toegang is geweigerd wordt wel het grenstoezicht en derhalve ook de toegangsweigering prijsgegeven omdat op de rechtsgrondslag van artikel 63(3)(b) van het EG Verdrag niet een maatregel in het belang van grenstoezicht kan worden gebaseerd. Vergelijk ABRS, 14 januari 2009, 200808436/1.

Kan de maatregel van grensdetentie in het belang van grenstoezicht worden toegepast ten aanzien van een derdelander wiens asielverzoek aan de grens is afgewezen?

Ook indien er van moeten worden uitgegaan dat een asielzoekende derdelander de feitelijke toegang tot het grondgebied kan worden ontzegd en dat ten aanzien van die asielzoekende derdelander de maatregel van grensdetentie kan worden toegepast, zie ABRS, 4 oktober 201102753/1/V3, en afgezien van de vraag of artikel 2(2)(a) van de Terugkeerrichtlijn als geïmplementeerd kan worden aangemerkt, moet die vraag ontkennend worden beantwoord.

Uit artikel 2(2)(a) van de Terugkeerrichtlijn immers volgt immers dat een derdelander die een vergunning of recht heeft verkregen nadat hij onder grenstoezicht is komen te staan niet meer van toepassing van de Terugkeerrichtlijn kan worden uitgesloten. Het op artikel 7 van de Procedurerichtlijn gebaseerde recht om in een lidstaat te verblijven is een vergunning of recht in hiervoor genoemde zin. De vrijheidsontneming van een derdelander wiens asielverzoek aan de grens is afgewezen is derhalve vrijheidsontneming met het oog op verwijdering naar een derde land en niet vrijheidsontneming in het belang van grenstoezicht. Het is geen grensdetentie maar bewaring en moet voldoen aan de voorwaarden daarvoor.

Met dank aan mrs HB & Z.

2 opmerkingen:

Anoniem zei

Dag mevrouw mr. T.,

Ik kreeg een ingeving toen ik tijdens het schrijven van beroepsgronden de Vw doorpluisde, en ik wil die ingeving graag even slijpen aan uw zeer scherpe geest:

Op 4 oktober heeft de Afdeling bepaald dat iemand rechtmatig verblijf heeft vanaf het moment dat hij te kennen geeft een asielaanvraag in te willen dienen. Nu zie ik in de Vw inderdaad een 'sub m' toegevoegd aan artikel 8 waaruit dat blijkt (ik weet niet wanneer dat onderdeel is toegevoegd).

Artikel 59 lid 1 sub b Vw noemt echter nog alleen maar dat iemand die rechtmatig verblijf heeft op grond van artikel 8, onder f, g en h in bewaring kan worden gesteld. Betekent dit nou dat iemand niet in bewaring mag worden gesteld (en ook niet in bewaring mag worden gehouden) in de periode vanaf het moment dat hij te kennen geeft een asielaanvraag in te willen dienen tot het moment waarop hij op een AC zijn krabbeltje zet? Of zie ik iets over het hoofd (of gebruik ik een gedateerde versie van de Vw)?

Graag hoor ik hierover uw gedachten!

Met vriendelijke groeten,
mr.v.S.

mr T zei

mr v S,

'm' is ingevoegd bij Wet van 20 mei 2010 tot wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 in verband met het aanpassen van de asielprocedure (31994).

Volgens mij kan gelet op de bewoordingen van artikel 59 lid 1 onder b van de Vreemdelingenwet een asielzoekende derdelander met rechtmatig verblijf ogv artikel 8 onder m van de Vreemdelingenwet niet in bewaring worden gehouden. Ook niet vóór 4 oktober 2011.

Uit de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State van 4 oktober 2011, 201102753/1/V3, volgt IMHO dat die asielzoekende derdelander ook niet meer kan worden ge'Dublin'claimd (art 2(j) DVo jo art 16(2) DVo).

Groet,

mr T

Een reactie posten