zaterdag 9 januari 2016

Afwijking van de afnameplicht in [grens]bewaringszaken

Ingevolge artikel 28, eerste lid, onder d, van de WBTV maakt (onder meer) de politie uitsluitend gebruik van beëdigde tolken of vertalers.

Ingevolge artikel 28, derde lid van de WBVT, voor zover thans van belang, kan in afwijking van afnameplicht gebruik worden gemaakt van een tolk die geen beëdigde tolk is, indien het Register Beëdigde Tolken en Vertalers geen ingeschrevene bevat dan wel indien wegens de vereiste spoed een ingeschrevene in het register niet tijdig beschikbaar is.

Ingevolge artikel 28, vierde lid, van de WBTV, voor zover thans van belang, wordt, indien van het eerste lid wordt afgeweken, dit met redenen omkleed schriftelijk vastgelegd.

Uit rechtspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State [hierna: Afdeling] volgt dat de met redenen omklede vastlegging van een afwijking van de afnameplicht niet behoeft te worden vastgelegd voorafgaand aan het afwijken van de afnameplicht [ABRS, 25 juli 2012, 201202934], maar wel uiterlijk in het besluit dat op het horen in afwijking van de afnameplicht is gebaseerd [ABRS, 19 februari 2013, 201206667 (asiel) & 201204533 (asiel); ABRS, 27 februari 2013, 201210879 (asiel); ABRS, 17 mei 2013, 201211047 (asiel); zie ook RTB DH zp DB, 11 december 2015, NL15.159 (bewaring, niet gepubliceerd)].

Uit rechtspraak van de Afdeling volgt dat het aan de bewindspersoon is om na te gaan of de tolk waarvan gebruik is gemaakt al dan niet in het staat ingeschreven in het RBTV [ABRS, 3 juli 2012, 201204997 (in deze zaak was gegriefd over deze vergewisplicht van verweerder niet over schending van artikel 28, vierde lid van de WBTV); ABRS, 24 december 2015, 201508832].

Uit rechtspraak van de Afdeling volgt dat indien een geregistreerde tolk niet tijdig beschikbaar is het schriftelijk vastleggen van die mededeling onvoldoende is [ABRS, 10 juli 2013, 201300100, ro 4].

Uit rechtspraak van de Afdeling volgt dat schending van artikel 28, vierde lid, van de WBTV dient te leiden tot gegrond verklaring van het beroep tegen het besluit dat op het horen in afwijking van de afnameplicht is gebaseerd [ABRS, 31 januari 2012, 201111416 (asiel); ABRS, 4 april 2014, 201311567 (asiel)].

Uit rechtspraak van de Afdeling volgt dat indien een [grens]bewaringsberoep gegrond wordt verklaard de [grens]bewaring moet worden opgeheven en dat niet de maatregel van [grens]bewaring kan worden vernietigd met instandhouding van de rechtsgevolgen ervan [ABRS, 4 december 2014, 201409527; ABRS, 20 april 2015, 201502137].

Geen opmerkingen:

Een reactie posten