(...)
Het ligt op de weg van de asielzoeker om aannemelijk te maken dat zich in zijn zaak feiten en omstandigheden voordoen op basis waarvan de presumptie van eerbiediging van verdragspartijen bij het Vluchtelingenverdrag of artikel 3 EVRM wordt weerlegd. Hiervan is sprake als de vreemdeling aannemelijk maakt dat in de asielprocedure van de verantwoordelijke lidstaat ten aanzien van de asielzoeker niet zal worden onderzocht en vastgesteld of er sprake is van een schending van het Vluchtelingenverdrag of artikel 3 EVRM.
[Paragraaf C3/2.3.6.2 Vc 2000]
(...)
Dat in paragraaf C3/2.3.6.2 van de Vc 2000, waarin nader is ingegaan op de toepassing van het interstatelijk vertrouwensbeginsel, niet is vermeld dat de desbetreffende vreemdeling niet slechts aannemelijk dient te maken dat in de asielprocedure in de verantwoordelijke lidstaat niet zal worden onderzocht of hij in zijn land van herkomst de in het Vluchtelingenverdrag en EVRM genoemde risico's loopt, maar ook dat hij daardoor het risico loopt dat hij naar zijn land van herkomst zal worden verwijderd, betekent niet dat de staatssecretaris dat laatste niet van hem mag verlangen.
(...)
[ABRS, 2 december 2009, 200806716/1]
Tsja!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten