zondag 8 mei 2011

Shirley McCarthy: Unieburgerrichtlijn (2004/38/EG) & art 21 VWEU

Dat een burger van de Unie de nationaliteit van meer dan een lidstaat bezit, betekent immers niet dat hij zijn recht op vrij verkeer heeft uitgeoefend (EU HvJ, 5 mei 2011, C-434-09, ro 41).
Shirley McCarthy heeft de Britse en via haar moeder die in Ierland is geboren de Ierse nationaliteit. Shirley McCarthy is geboren en getogen in het Verenigd Koninkrijk, heeft [hoe bestaat het] nog nooit van haar circulatierecht gebruik gemaakt en leeft van een uitkering.

Shirley McCarthy heeft een Jamaicaanse huwelijkspartner wiens verblijf bij haar zij beoogt te legaliseren. Shirley McCarthy doet daartoe [voor haarzelf] een beroep [helaas alleen maar op] de Unieburgerrichtlijn [en niet zoals Gerardo Luiz Zambrano ook op artikel 20 VWEU].

De zaak van Shirley McCarthy komt uiteindelijk bij het EU Hof van Justitie terecht dat op 5 mei 2011 uitspraak heeft gedaan [EU HvJ, 5 mei 2011, C-434/09]. De conclusie van Advocaat Generaal Kokott van 25 november 2010 deed al het ergste vrezen [AG EU HvJ, 25 november 2011, C-434/09].

Het EU Hof van Justitie 'hertaalt' de eerste prejudiciƫle vraag van de Britse rechter in 2 subvragen:
1. Is de Unieburgerrichtlijn van toepassing is op een burger van de Unie die nooit zijn recht op vrij verkeer heeft uitgeoefend, altijd heeft verbleven in een lidstaat waarvan hij de nationaliteit bezit en die ook de nationaliteit van een andere lidstaat bezit [ro 30].
2. Is artikel 21 VWEU van toepassing is op een burger van de Unie die nooit zijn recht op vrij verkeer heeft uitgeoefend, altijd heeft verbleven in een lidstaat waarvan hij de nationaliteit bezit en die ook de nationaliteit van een andere lidstaat bezit [ro 44].

Aan de hand van een letterlijke, teleologische en systematische uitlegging van de Unieburgerrichtlijn beantwoordt het EU Hof van Justitie de eerste subvraag ontkennend [ro 31].

Volgens de letterlijke uitlegging is een 'begunstigde' in de zin van artikel 3 van de Unieburgerrichtlijn iedere burger van de Unie die zich begeeft naar of verblijft in een andere lidstaat dan die waarvan hij de nationaliteit heeft [ro 32].

Een burger van de Unie ontleent recht op verblijf in de lidstaat waarvan hij de nationaliteit heeft aan het beginsel van internationaal recht dat zich er tegen verzet dat een staat verblijf van die burger van voorwaarden afhankelijk stelt. Volgens de teleologische uitlegging kan het daarom niet de bedoeling zijn dat de Unieburgerrichtlijn, waarin voorwaarden worden geregeld voor de uitoefening van het recht op vrij verkeer en verblijf, wordt toegepast op een burger van de Unie die een onvoorwaardelijk verblijfsrecht heeft in de staat waarvan hij de nationaliteit heeft. [ro 33-34].

Volgens de systematische uitlegging is er een verband tussen verblijf en vrij verkeer, regelt de Unieburgerrichtlijn het verblijf van een burger van de Unie in een lidstaat waarvan hij de nationaliteit niet bezit en geldt het verblijfsrecht voor het gastland dat wordt omschreven als de lidstaat waarheen de burger van de Unie zich begeeft om zijn verblijfsrecht uit te oefenen [ro 35-38].

Het arrest heeft gevolgen de burger van de Unie die geboren en getogen is in een andere lidstaat dan waarvan hij de nationaliteit bezit. Indien die  burger van de Unie niet in persoon of als familielid van het circulatierecht gebruik heeft gemaakt dan is de Unieburgerrichtlijn op die burger van de Unie niet van toepassing.

Ook de tweede subvraag beantwoordt het EU Hof van Justitie ontkennend.

Het EU Hof van Justitie herinnert aan vaste rechtspraak volgens welke de verdragsbepalingen inzake het vrije verkeer en daarop gebaseerde handelingen niet kunnen worden toegepast op zuiver interne situaties. De situatie waarin een burger van de Unie van het circulatierecht geen gebruik heeft gemaakt kan echter niet op grond van die omstandigheid  alleen worden gelijk gesteld met een zuiver interne situatie omdat een situatie waarin de burger van de Unie die van zijn circulatierecht geen gebruik heeft gemaakt en hem het effectieve genot van het Unieburgerschap wordt ontzegd of waarin zijn circulatierecht wordt belemmerd niet een zuiver interne situatie is.

Dat mag Shirley McCarthy niet helpen. De betrokken nationale maatregel - de weigering om de Shirley McCarthy te erkennen als begunstigde in de zin van de Unieburgerrichtlijn - belemmert haar niet om gebruik te maken van haar circulatierecht en verplicht haar niet om het Verenigd Koninkrijk alwaar zij een onvoorwaardelijk verblijfsrecht heeft te verlaten. De situatie van Shirley McCarthy is een zuiver interne situatie.

100 x gewijzigd, laatste keer 12 mei 2011

vrijdag 6 mei 2011

EU HvJ, Shirley McCarthy t VK, 5 mei 2011, C‑434/09

Uit het arrest van het EU Hof van Justitie van 5 mei 2011 in  de zaak van Shirley McCarthy tegen  het Verenigd Koninkrijk lijken na enkele misschien wel te vluchtige lezingen de volgende voorzichtige conclusies te kunnen worden getrokken [EU HvJ, 5 mei 2011, C‑434/09].

Op artikel 20 VWEU kan een beroep worden gedaan indien iemand 'gedwongen' wordt het grondgebied van de lidstaten te verlaten als gevolg van het verlies van de nationaliteit van een lidstaat (Rottman) of omdat hij niet anders kan als gevolg waarvan hem het effectieve genot van het burgerschap van de wordt Unie ontzegd (Zambrano).

Op artikel 21 VWEU kan een beroep worden gedaan indien een onderdaan van een lidstaat het effectieve genot wordt ontzegd van het burgerschap van de Unie (Jipa?) of indien het recht om vrij te reizen en te verblijven op het grondgebied van de lidstaten hem wordt belemmerd (Garcia Avello, Grunkin & Paul).

Op de Unieburgerrichtlijn kan geen beroep worden gedaan door iemand die zijn recht van vrij verkeer nooit heeft uitgeoefend, die altijd heeft verbleven in een lidstaat waarvan hij de nationaliteit bezit en die ook de nationaliteit van een andere lidstaat bezit.