Indien partijen bij het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens [hierna: Verdrag] internationale organisaties oprichten [of overeenkomsten sluiten] om de samenwerking op bepaalde gebieden te verbeteren dan kan dat gevolgen hebben voor de bescherming van fundamentele rechten. Uit rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens [hierna Hof] volgt dat het onverenigbaar met het Verdrag is indien die partijen daardoor niet meer zouden zijn gebonden aan verplichtingen voortvloeiend uit het Verdrag [M. & Co. t. Duitsland, 9 februari 1990, 13258/87; Waite & Kennedy t. Duitsland, 18 februari 1999, 26083/94; Beer & Regan t. Duitsland, 18 februari 1999, 28934/95; T.I. t. Verenigd Koninkrijk, 7 maart 2000, 43844/98; Bosphorus &zovoort t. Ierland, 30 juni 2005, 45036/98]. Uit rechtspraak van het Hof volgt voorts dat indien fundamentele rechten in internationale organisaties op een vergelijkbare wijze worden gewaarborgd [‘equivalent protection’ ] als door het Verdrag de nakoming van verplichtingen voortvloeiend uit lidmaatschap van die organisaties in beginsel is gerechtvaardigd [M. & Co. t. Duitsland, 9 februari 1990, 13258/87; Bosphorus &zovoort t. Ierland, 30 juni 2005, 45036/98].
In de zaak K.R.S. tegen het Verenigd Koninkrijk boog het Hof zich over een klacht van een Iraanse asielzoeker, van wie op grond van de Dublinverordening was vastgesteld dat Griekenland verantwoordelijk was voor de behandeling van zijn asielverzoek, over een dreigende schending van artikel 3 EVRM door die overdracht aan Griekenland.
Het Hof overweegt dat zorgwekkende rapporten over de Griekse procedure &zo aan een overdracht van de Iraanse asielzoeker aan Griekenland niet in de weg staan omdat Griekenland niet uitzet naar [ondermeer] Iran. Het Hof overweegt verder [in mijn woorden] dat binnen het gemeenschappelijke Europees asielstelsel fundamentele rechten worden gewaarborgd en dat er in beginsel van moet worden uitgegaan dat Griekenland zijn gemeenschappelijke verplichtingen nakomt. Daarnaast overweegt het Hof [alweer in mijn woorden] dat niet is gebleken dat overgedragen asielzoekers in Griekenland niet de mogelijkheid hebben om de bescherming van het Verdrag in te roepen door het indienen van een klacht en/of een verzoek om een ‘interim measure’. Terloops overweegt het Hof ook nog dat indien Griekenland alsnog overgaat tot het uitzetten naar Iran het Verenigd Koninkrijk de behandeling van de asielaanvraag van de Iraanse asielzoeker aan zich kan trekken.
De zaak doet denken aan die van T.I tegen het Verenigd Koninkrijk [T.I. t. Verenigd Koninkrijk, 7 maart 2000, 43844/98] maar onderscheidt zich daarvan omdat het in dat geval ging om overdracht op grond van de Overeenkomst van Dublin, er toen nog geen sprake was van een gemeenschappelijk Europees asielsysteem en omdat een 'interim measure' toen minder waarborgen bood dan nu [Mamatkulov & Askarov t. Turkije, 4 februari 2005, 46827/99, JV 2005/89]. De zaak van T.I tegen het Verenigd Koninkrijk heeft aan betekenis ingeboet.
Uit de zaak K.R.S. tegen het Verenigd Koninkrijk kan worden afgeleid dat een EU-lidstaat die op grond van de Dublinverordening een asielzoeker overdraagt in beginsel niet gebonden is aan het Verdrag. Mogelijk we in het geval dat in de voor de behandeling van de asielaanvraag verantwoordelijke EU-lidstaat het niet mogelijk blijkt te zijn om bij een dreigende uitzetting de bescherming in te roepen van het Verdrag door het indienen van een klacht en/of een verzoek om een ‘interim measure’. Als Pasen en Pinksteren op een dag vallen of zo.
Overigens curieus dat het Hof de Griekse praktijk dat niet wordt uitgezet naar een aantal met name genoemde landen van betekenis acht gelet op de omstandigheid dat uit [ondermeer] de Uitvoeringsovereenkomst van Schengen voort vloeit dat derdelanders die voor uitzetting vatbaar zijn ook moeten worden uitgezet.
Wel leuk dat het Hof over de UNHCR overweegt dat diens 'independence, reliability and objectivity are, in its view, beyond doubt' is. Die kan de Staatssecretaris van Justitie in haar zak steken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten