In een uitspraak van 14 maart 2008 op een hoger beroep van een ongewenstverklaarde asielzoekende vreemdeling wiens asielberoep ongegrond was verklaard overweegt de Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State [hierna: Afdeling] ambtshalve dat de rechtbank het beroep niet ontvankelijk had moeten verklaren wegens het ontbreken van procesbelang [ABRS, 14 maart 2008, 200708582/1, JV 2008/178 (bozige) nt mr Pieter Boeles].
De voorzieningenrechter van de rechtbank had in die zaak een verzoek om een voorlopige voorzieningen toegewezen en alle rechtsgevolgen geschorst van de afwijzing van de asielaanvraag waartoe volgens de voorzieningenrechter ook behoorde het in artikel 67 lid 3 Vw bepaalde dat een ongewenstverklaarde geen rechtmatig verblijf kan krijgen.
De Afdeling overweegt dat schorsing van de rechtsgevolgen van een ongewenstverklaring niet betekent dat een ongewenstverklaarde vreemdeling over een verblijfsvergunning kan beschikken en dat gelet op de aard en strekking van een ongewenstverklaring een getroffen voorziening uitsluitend geacht wordt te strekken tot een uitzettingsverbod.
Artikel 6:16 Awb jo artikel 6:24 Awb bepaalt dat een bestuursrechtelijk rechtsmiddel de werking van een bestreden besluit of uitspraak niet schorst tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald. Om de gevolgen van een [uitzondering op de] regel te ondervangen of te beperken kan een voorlopige voorziening worden getroffen hangende bezwaar of beroep. Een voorlopige voorziening kan strekken tot [partiele] schorsing van besluit of uitspraak, tot opheffing van de schorsende werking ex lege van bezwaar of beroep of tot enig andere passend geachte maatregel. [M. Schreuders-Vlasblom, Rechtsbescherming en bestuurlijke voorprocedure, 2008 Kluwer, 9789013054224, Hoofdstuk 5]
Het bepaalde in artikel 67 lid 3 Vw is imho niet een rechtsgevolg van een besluit tot afwijzing van een een aanvraag om toelating maar van een besluit tot ongewenstverklaring. Ik vraag me af of een voorlopige voorziening hangende een bezwaar of beroep tegen een besluit of uitspraak X überhaupt kan strekken tot schorsing van besluit of uitspraak Y. De schorsing van een besluit tot ongewenstverklaring hangende een beroep tegen het besluit tot afwijzing van een aanvraag om toelating is gelet op de rechtspraak van de Afdeling over het belang van vreemdelingen bij procederen over verblijf zinledig.
Schorsing van het rechtsgevolg 'onrechtmatig verblijf' van een besluit tot ongewenstverklaring hangende een bezwaar of beroep tegen dat besluit leidt tot niets omdat toewijzing van een daartoe strekkend verzoek geen rechtmatig verblijf oplevert in de zin van artikel 8Vw. Dat is imho slechts anders indien er sprake is van een parallelle verblijfsprocedure met schorsende werking van rechtswege.
Ik zie niet in waarom een voorlopige voorziening hangende bezwaar of beroep tegen een ongewenstverklaring niet zou kunnen strekken tot schorsing van het rechtsgevolg 'strafbaar verblijf' en/of verwijdering van de signalering 'ONGEW' uit de daartoe bestemde registers [OPS & (N)SIS].
Zo'n voorziening voorkomt strafrechtelijke vervolging wegens overtreding van artikel 197 Sr en/of verschaft de strafrechtelijk vervolgde ongewenst verklaarde vreemdeling juridische wapens ten behoeve van zijn verdediging in de straf zaak.
Er is belang bij een dergelijke voorziening omdat door strafrechtelijke vervolging wegens overtreding van artikel 197 Sr een nieuwe grond voor ongewenstverklaring wordt gecreëerd. Het belang is bovendien spoedeisend gelet op een uitspraak van de Afdeling van 27 november 2008 waarin de Afdeling overweegt dat ongewenstverklaring een spoedeisend belang oplevert bij een voorlopige voorziening [ABRS, 27 november 2008, 200808392/2].
Geen opmerkingen:
Een reactie posten