zaterdag 16 februari 2008

ABRS 23 januari 2008 [200708271/1] Vreemdelingenbewaring & (Acute) Ziekenhuisopname

X is nog niet in vreemdelingenbewaring gesteld of hij wordt opgenomen in een FOBA waar aan hem een zodanig medicatie wordt verstrekt dat de verwachting is dat hij pas na 3 weken weer aanspreekbaar zal zijn. De rechtbank 's-Gravenhage zp 's-Hertogenbosch [Awb 07/42346] verklaart het beroep gegrond op op 20 november 2007 vanwege het ontbreken van zicht op uitzetting van meet af aan.

De Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State verklaart op 23 januari 2008 het door de Staatsecretaris van Justitie ingestelde hoger beroep gegrond, vernietigt de uitspraak en verklaart het beroep van de vreemdeling gegrond omdat X na 3 weken nog steeds niet aanspreekbaar bleek te zijn en er geen sprake was van concrete aanwijzingen dat daarin binnen afzienbare tijd alsnog verandering zou komen. Onder die omstandigheden kon - mede gelet op de wetenschap van de al jarenlange psychische [?] klachten van X - zicht op uitzetting niet meer worden aangenomen.

Namens de vreemdeling was ter zitting een wat ongelukkig geformuleerd beroep gedaan op paragraaf A4/7.3 Vc dat door de Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State samengevat wordt 'hertaald' [om met mr TS te spreken] als een beroep op het ontbreken van zich op uitzetting van meet af aan. Over paragraaf A4/7.3 Vc geen woord.

In paragraaf A4/7.3 Vc staat onder meer:
In het geval dat onomstotelijk vaststaat dat de vreemdeling om medische redenen niet in staat is om te reizen, bijvoorbeeld bij een acute opname in een ziekenhuis, kan het achterwege laten van de uitzetting ingevolge artikel 64 Vw door de IND, op advies van de DT&V, zonder onderliggende aanvraag worden vastgesteld en verleend. In dat geval kan ook het beroep van de vreemdeling op artikel 64 Vw ingewilligd worden zonder dat daarvoor eerst een advies wordt ingewonnen van het BMA. In een dergelijk geval volstaat een bewijs van ziekenhuisopname of een ander medisch bewijs, of een advies van de DT&V waaraan een dergelijk bewijs ten grondslag heeft gelegen.

Indien in het geval van een acute ziekenhuisopname onomstotelijk vast staat dat een vreemdeling om medische redenen niet in staat is te reizen en een artikel 64 Vw situatie wordt vastgesteld dan vervalt gelet op het bepaalde artikel 64 Vw jo artikel 8j Vw jo artikel 59 lid 1b Vw de grondslag van de vreemdelingenbewaring en is zicht op uitzetting helemaal niet meer relevant.

Uit [oudere] rechtspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State [ABRS, 14 mei 2002, 200201377/1; ABRS, 7 april 2003, 200301730/1; ABRS, 8 mei 2003, 200301576/1, JV 2003/S314] kan worden opgemaakt dat de vaststelling dat er van een artikel 64 Vw sprake is voorwaarde is om er een beroep op te kunnen doen. Wat valt er echter nog vast te stellen indien onomstotelijk vast staat dat een vreemdeling om medische redenen niet in staat is te reizen.

De Staatssecretaris van Justitie schijnt in rechte het standpunt in te nemen dat een in vreemdelingenbewaring gestelde vreemdeling pas op of omstreeks het moment dat hij de vliegtuigtrap wordt opgedragen een beroep kan doen op artikel 64 Vw Dat is in strijd met het eigen beleid van de Staatssecretaris van Justitie waarin staat dat de uitzettingsbelemmering van artikel 64 Vw kan worden ingeroepen wanneer een vreemdeling zich bevindt in de situatie waarin de werking van een besluit tot afwijzing van de aanvraag of de intrekking van de verblijfsvergunning niet (langer) is opgeschort [B 8/10 Vc & A4/7.1 Vc]. De vraag of op grond van artikel 64 Vw uitzetting achterwege moet blijven kan zich volgens datzelfde beleid niet eerder voordoen dan vanaf het moment waarop de rechtsplicht ontstaat Nederland te verlaten [A4/7.1 Vc 2000]. Niet pas op de vliegtuigtrap. Zie ook ABRS, 6 april 2007, 200608225/1.

6 opmerkingen:

Anoniem zei

Waarde Zuster,

Op welke zitting werd het bedoelde beroep op de Vc gedaan en hoezo was dat ongelukkig geformuleerd?

Een gezegende groet van Uw Broeder

Anoniem zei

dat was ik
Wim

mr T zei

In rechtsoverweging 2 van de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage zp 's-Hertogenbosch van 20 november 2007 staat:

Namens eiser is - kort weergegeven - onder meer aangevoerd dat eiser niet in bewaring gesteld had mogen worden omdat op het moment van de inbewaringstelling duidelijk was dat eiser een psychiatrisch patiƫnt was die niet uitgezet kon worden wegens medische beletselen. Daarbij is een beroep gedaan op paragraaf A4/7.3 van de Vreemdelingencirculaire 2000. Op 16 november 2007 is ook een aanvraag voor de toepassing van artikel 64 van de Vw 2000 ingediend.

Een beroep op het niet kunnen uitzetten is een beroep op het ontbreken van zicht op uitzetting.

Een beroep op A4/7.3 Vc is gelet op het bepaalde in artikel 8j Vw een beroep op het niet mogen uitzetten en gelet op artikel 8j Vw jo artikel 59 lid 1b Vw een beroep op het ontbreken van een wettelijke grondslag voor de vreemdelingenbewaring.

Anoniem zei

Waarde Zuster,
Ik begrijp het beroep op A4/7.3 Vc, maar moet dan vervolgens, om staande de bewaringszaak te kunnen stellen dat er rechtmatig verblijf is als bedoeld in art. 8j Vw, de SvJ in zijn opperste wijsheid niet eerst hebben laten horen dat het beroep op art. 64 is ingewilligd (hoe vervelend ook om daar op te moeten wachten)? In afwachting daarvan was de onfortuinlijke toch nog ‘niet-rechtmatig’ aan het verblijven en dan draait het, als ik de hobbelige akkers van deze regelgeving goed overzie, nog steeds om de vraag of dat zicht op uitzetting er is i.p.v. dat de hele grondslag van de bewaring al onder de voeten van de SvJ is weggezakt.
Een SGP (Scherp Geslepen Broeder)

Anoniem zei

Ach wat nu. Niet SGP maar SGB (was even dwalend)

mr T zei

In A4/7.3 Vc staat onder meer:

In het geval dat onomstotelijk vaststaat dat de vreemdeling om medische redenen niet in staat is om te reizen, bijvoorbeeld bij een acute opname in een ziekenhuis, kan het achterwege laten van de uitzetting ingevolge artikel 64 Vw door de IND, op advies van de DT&V, zonder onderliggende aanvraag worden vastgesteld en verleend.

Als bijvoorbeeld door een acute ziekenhuisopname onomstotelijk vaststaat dat een vreemdeling om medische redenen niet in staat is te reizen dat is de vaststelling door de IND van een 'artikel 64 Vw' situatie declaratoir IMH en de 'artikel 64 Vw' situatie niet meer voor niet-verlening vatbaar.

Subsidiair komt het ontbreken van zicht op uitzetting in beeld.

Een reactie posten