zaterdag 16 februari 2008

Zusters van Liefde

(...) De vreemdelingenbewaring is het stiefkindje van het recht. Er is weinig voor nodig om deze maatregel bij aanvang te rechtvaardigen: illegaal verblijf en zicht op uitzetting. Dat betekent dat de controle op een juiste aanwending eerder ligt in de finesses dan in het grote gebaar.

De vreemdelingenbewaring eist van een advocaat specifieke vaardigheden, maar die staan niet in hoog aanzien (...) Al die vaardigheden staan in de eerste plaats op zichzelf. De client heeft recht op een degelijke begeleiding. Maar daarnaast staan ze in dienst van een voortdurende waakzaamheid. Het is nooit helemaal uitgesloten dat de advocaat op enig moment op een onvolkomenheid stuit die de hele zaak doet kantelen.

Wie ziet dat de vreemdelingenadvocaat het er goed vanaf breng? Niet de confrere, niet de tegenpartij, niet de portemonnee en ook niet de rechter. Achter de referte van de advocaat kan grote alertheid verscholen liggen, of een louter niets doen.

Wat houdt de vreemdelingenadvocaat bij de les? Het moet de beroepseer zijn, innerlijke overtuiging, gewetensvroming, een zekere trots. En dan fatsoen, desnoods een fatsoen zonder illusie. En soms misschien een toewijding die Gerard Reve de Zusters van Liefde toeschrijft.

Roeping
(voor de Zusters van Liefde te Weert)
Zuster Immaculata die al vier en dertig jaar verlamde oude mensen wast, in bed verschoont, en eten voert, zal nooit haar naam vermeld zien. Maar elke ongewassen aap die met een bord: dat hij vóór dit, of tegen dat is, het verkeer verspert, ziet s-avonds reeds zijn smoel op de tee vee. Toch goed dat er een God is.

Het is niet onopgemerkt gebleven, Advocatenblad, jrg. 2008, nr. 2, p. 61 (van der Does), 61

Geen opmerkingen:

Een reactie posten