De Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State [hierna: Afdeling] lijkt te menen van wel. In twee op artikel 72 lid 3 van de Vreemdelingenwet gebaseerde Dublin-zaken heeft de Afdeling het verzoek van de Minister van Justitie om bij wijze van een voorlopige voorziening te bepalen dat aan de bestreden uitspraak geen gevolg hoeft te worden gegeven in afwachting van het daartegen ingestelde hoger beroep toegewezen [ABRS, 17 mei 2010, 201004246/2/V3; ABRS, 17 mei 2010, 201004263/2/V3]. De Afdeling overweegt:
Op voorhand valt niet uit te sluiten dat de uitspraak in hoger beroep niet in stand zal blijven, althans dat uiteindelijk zal blijken dat de vreemdeling aan Griekenland overgedragen mag worden.IMHO is een op artikel 30 lid 1a Vw gebaseerde afwijzing van een asielaanvraag een beslissing in de zin van artikel 19 DVo of in de zin van artikel 20 DVo en is een op grond van artikel 72 lid 3 Vw met een beschikking gelijk gestelde feitelijke overdracht dat niet [vergelijk ABRS, 4 juni 2009, 200808283/1 /V3, ro 2.2 onderaan].
Een bij wijze van voorlopige voorziening getroffen verbod tot overdracht in de bezwaar- of [hoger]beroepsfase schort wel de overdracht op maar een bij wijze van voorlopige voorziening toegewezen verzoek om te bepalen dat het aangewende bezwaar of [hoger] beroep opschortende werking heeft IMHO niet de termijn voor overdracht.
Met het verstrijken van de termijn voor overdracht tijdens op artikel 72 lid 3 Vw gebaseerde procedure tegen de feitelijke Dublin-overdracht waarin bij wijze van voorlopige voorziening een verbod tot overdracht is getroffen wordt Nederland verantwoordelijk voor de behandeling van een asielverzoek.
Met dank aan mr O.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten