Uit artikel 19 lid 2 van de Dublinverordening (343/2003, hierna DVo) en artikel 20 lid 1e DVo volgt dat een asielzoekende derdelander bij wijze van een verzoek om een voorlopige oorziening moet vragen om een verbod tot overdracht om een vroegtijdige overdracht te voorkomen. Naar de letter van artikel 19 lid 3 DVo en artikel 20 lid 1d DVo wordt daarmee niet ook de termijn voor de overdracht opgeschort. Dat gebeurt slechts door het verlenen van opschortende werking aan het asielberoep. Daar wordt bij mijn weten nooit om gevraagd.
Uit de letter van artikel 19 lid 3 DVo en artikel 20 lid 1d DVo volgt dat indien de Minister van Justitie in [hoger] beroep de termijn voor de overdracht opgeschort wil zien bij wijze van een verzoek om een voorlopige voorziening zal moeten worden gevraagd om verlening van opschortende werking aan het [hoger] beroep. In de beroepsfase gebeurt dat bij mijn weten nooit, in de hoger beroepsfase niet altijd (ABRS, 8 maart 2010, 201002241/2/V3; ABRS, 9 april 2010, 201002732/2/V3).
Met dank aan mrs O&Z.
[gewijzigd op 29 mei 2010]
Geen opmerkingen:
Een reactie posten