Het duurt soms even voordat het kwartje valt.
Pas nu dringt het tot mij door waarom aan documenten die aan een herhaalde asielaanvraag ten grondslag worden gelegd hogere eisen worden gesteld dan aan documenten die aan een eerste asielaanvraag ten grondslag worden gelegd [Zie bijvoorbeeld ABRS, 31 oktober 2002, 200204726/1, JV 2003/3, Noot T. Spijkerboer; ABRS 6 juni 2003, 200302837/1, JV 2003/331; ABRS, 25 september 2003, 200304202/1, JV 2003/504; ABRS, 30 december 2004, 200409221/1, ve05000679; ABRS, 19 december 2005, 200508937/1, ve06000030; ABRS,23 oktober 2006, 200605486/1, JV 2006/447; ABRS, 13 september 2007, 200705743/1, LJN: BB4431; ABRS, 8 oktober 2007, 200704465/1, JV 2007/529, LJN: BB5763; ABRS, 16 oktober 2007, 200703499/1, JV 2007/534, LJN:BA8676; ABRS, 25 augustus 2008, 200806016/1, JV 2008/373, LJN: BE9429; ABRS, 15 januari 2010, 200906215/1/V2, JV 2010/99, LJN: BL0273; ABRS, 7 april 2010, 200902935/1/V3, JV 2010/201, LJN: BM0709].
Het gaat om de vraag of er toegang is tot de rechter [ABRS, 4 april 2003, 200206882/1, LJN AF7223], het is de rechter die documenten die bepalend zijn voor de vraag of er toegang is tot de rechter moet beoordelen en de rechter is anders dan de bewindspersoon daartoe niet goed in staat [vergelijk ABRS, 27 januari 2003, 200206297/1, JV 2003/103 nt B.K. Olivier].
Geen opmerkingen:
Een reactie posten