Indien een vormloos beroep op internationale bescherming geen [ingediend] asielverzoek is in de zin van artikel 2b PRi [Richtlijn 2005/85/EG van de Raad van 1 december 2005] dan lijkt er wel sprake te zijn van een onvolledig ingediende asielaanvraag.
Artikel 1:3 lid 3 Awb bepaalt dat een aanvraag een verzoek is om een besluit te nemen. Hoewel artikel 2b PRi niet geïmplementeerd is in artikel 1:3 lid 3 Awb moet er vooralsnog van worden uitgegaan dat een beroep op internationale bescherming in de zin van artikel 2b PRi een aanvraag is in de zin van artikel 1:3 lid 3 Awb.
Uit een uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State [hierna: Afdeling] van 19 november 2008 volgt dat de omstandigheid dat een asielaanvraag niet op de wettelijk voorgeschreven wijze is ingediend, niet met zich mee brengt dat van een aanvraag in de zin van artikel 1.3 lid 3 Awb geen sprake is [ABRS, 19 november 2008, 200708517/1].
Uit een uitspraak van de Afdeling van 19 mei 2006 [ABRS, 19 mei 2006, 200601178/1, NAV 2006/26] volgt dat de vereiste dat de aanvraag in persoon wordt ingediend moet worden begrepen als vereiste dat ziet op de wijze van indiening een asielaanvraag. Uit de omstandigheid dat de grondslag voor artikel 3.108 Vb te vinden is in artikel 37a Vw volgt dat de voorschriften van artikel 3.108 Vb en de op artikel 3.108 Vb gebaseerde bepalingen eveneens zien op de wijze van indiening van een asielaanvraag.
Een onvolledig ingediende asielaanvraag kan voor de Staatssecretaris van Justitie aanleiding kunnen zijn om toepassing te geven aan artikel 4:15 Awb. Indien van die mogelijkheid niet gebruik wordt gemaakt wordt een beslissing op de asielaanvraag veelal niet binnen de 48-uurstermijn genomen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten