Artikel 18 van de Procedurerichtlijn bepaalt dat een asielzoeker in bewaring kan worden gehouden. Die bepaling is geïmplenteerd in [onder meer] artikel 59 van de Vreemdelingenwet [MvT, 30976 nr 3].
Een asielzoeker op wiens aanvraag nog geen beslissing is genomen of wiens beroep schorsende werking heeft kan in bewaring worden gesteld op artikel 59 lid 1b van de Vreemdelingenwet, overige asielzoekers op grond van artikel 59 lid 1a van de Vreemdelingenwet.
Artikel 15 van de Terugkeerrichtlijn bepaalt dat een derdelander wiens verblijf illegaal is in bewaring kan worden gehouden. ook die bepaling is geïmplementeerd in artikel 59 van de Vreemdelingenwet.
Artikel 3 lid 2 van de Terugkeerrichtlijn definieert 'illegaal verblijf' - voorzover relevant - als de aanwezigheid op het grondgebied van een lidstaat van een derdelander die niet of niet langer voldoet aan de voorwaarden voor toegang tot, verblijf of vestiging in die lidstaat.
Volgens de transponeringstabel bij de toelichting op het wetsvoorstel ter implementatie van de Terugkeerrichtlijn is 'illegaal verblijf' al dan niet rechtmatig verblijf ex artikel 8 van de Vreemdelingenwet [MvT, 24230 nr 3]. Volgens de Memorie van Toelichting is onrechtmatig verblijf illegaal verblijf alsook rechtmatig verblijf in de zin van artikel 8, onder f, g, h, j en k, van de Vreemdelingenwet [MvT, 24230 nr 3, pagina 2].
Op grond van artikel 59 lid 1b van de Vreemdelingenwet kan een vreemdeling dien rechtmatig verblijf heeft in de zin van artikel artikel 8, onder f, g en h van de Vreemdelingenwet in bewaring worden gesteld.
In de a-grond en in de b-grond van artikel 59 lid 1 van de Vreemdelingenwet zijn dus zowel de rechtsgrondslag voor bewaring van een asielzoeker als de rechtsgrondslag voor de bewaring van een illegale derdelander geïmplementeerd [zie ook: EG HvJ, 30 november 2009, Kadzoev t Bulgarije, ro 45].
Het implementeren van afzonderlijke rechtsregelingen in één bepaling is niet duidelijk en niet transparant.
In de toelichting op het wetsvoorstel ter implementatie van de Terugkeerrichtlijn staat dat bewaring van artikel 59 van de Vreemdelingenwet voor zover deze betrekking heeft op asielzoekers hangende de beslissing op de asielaanvraag niet is bedoeld als bewaring met het oog op verwijdering in de zin van de richtlijn [MvT, 24230 nr 3, pagina 15].
Als asielzoekers hangende de beslissing op de aanvraag niet in bewaring kunnen worden gesteld met het oog op verwijdering in de zin van de Terugkeerrichtlijn met het oog op wat dan wel. Is 'uitzetting' in de zin van artikel 59 van de Vreemdelingenwet een ruimer begrip dan 'verwijdering' in de zin van de Terugkeerrichtlijn?
De vreemdelingenwet definieert het begrip 'uitzetting' niet. Volgens paragraaf A4/1 van de Vreemdelingencirculaire wordt de term 'uitzetting' gebruikt voor alle gevallen van 'verwijdering met de sterke arm uit Nederland'.
Het niet geïmplementeerde artikel 3 lid 5 van de Terugkeerrichtlijn definieert 'verwijdering' als de tenuitvoerlegging van de terugkeerverplichting dat wil zeggen als de fysieke verwijdering uit de lidstaat.
Welke ruimte zit er tussen 'verwijdering met de sterke arm uit Nederland' en 'fysieke verwijdering uit de lidstaat'.
Nul, nada IMHO.
[Update 16 januari 2011]
Het gaat niet om het begrip 'uitzetting' maar om de zinsnede 'met het oog op'.
In de 'Kadzoev' uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State van 21 april 2010, 201000508/1/V3, LJN BM3061, overwoog de Afdeling dat artikel 18 van de Procedurerichtlijn de bewaring van een asielzoekende derdelander met het oog op diens uitzetting niet uitsluit en dat de zinsnede ‘met het oog op’ in de zin van artikel 59 lid 1 niet alleen betrekking heeft op de reeds voorgenomen uitzetting maar ook op het mogelijk maken van uitzetting na afronding van de asielprocedure. Vóór de totstandkoming van een meeromvattende beschikking derhalve die volgens het implementatievoorstel geacht wordt te gelden als een terugkeerbesluit.
Uit artikel 15 van de Procedurerichtlijn volgt dat de zinsnede ‘met het oog op’ in artikel 59 lid 1 van de Vreemdelingenwet slechts betrekking heeft op een reeds voorgenomen uitzetting en niet ook op het mogelijk maken van uitzetting na afronding van de asielprocedure. In dat verband wordt verwezen naar uitspraken van de rechtbank ’s-Gravenhage in verschillende nevenzittingsplaatsen waarin wordt overwogen dat zonder terugkeerbesluit een illegale derdelander niet in vreemdelingenbewaring kan worden gesteld [Rtb DH zp Utrecht, 30 december 2010, LJN BO9503; Rtb DH zp Roermond, 6 januari 2011, LJN BP0020; Rtb DH zp Utrecht, 7 januari 2011, LJN BP0045 ].
Met het verstrijken van de implementatietermijn van de Terugkeerrichtlijn kan de zinsnede ‘met het oog op’ IMHO niet meer op de door de Afdeling bedoelde wijze worden uitgelegd maar dient die conform artikel 15 van de Terugkeerrichtlijn te worden uitgelegd.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten