maandag 24 november 2008

Artikel 5 EVRM: Overbrenging & ophouding

Volgens de Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State [hierna: Afdeling] houdt overbrenging tevens in het wachten op vervoer gedurende een redelijke tijd [ABRS, 11 okrober 2002, 200204115/1, JV 2002/438; ABRS, 31 december 2004, 200408762/1, JV 2005/96; ABRS 25 januari 2007, 200608762/1, LJN AZ7877; ], is de duur van de overbenging niet wettelijk gemaximeerd [ABRS, 15 januari 2002, 200106222/1, MigratieWeb ve05000347] en wordt een totale [niet door de bewindspersoon te motiveren] duur van de overbrenging [inclusief de wachttijd] van maximaal 10 uur als redelijk aangemerkt [ABRS, 31 december 2004, 200408762/1, JV 2005/96; ABRS, 10 maart 2008, 200800576/1 (art 50 lid 2 Vw, 10+ uur); ABRS, 10 maart 2008,200800579/1 (art 50 lid 2 Vw, 13 uur)].

In het geval van een onrechtmatige overbrenging schrijft de Afdeling de ene keer een belangenafweging voor [ABRS, 14 oktober 2003, 200305887/1, JV 2003/540 (Overbrenging & ophouding ten onrechte toegepast)] en de andere keer niet [ABRS, 10 maart 2008, 200800576/1 (overnachting, 10+ uur); ABRS, 10 maart 2008, 200800579/1 (overnachting, 13 uur)].

In het geval van een onrechtmatige ophouding schrijft de Afdeling een belangenafweging voor [ABRS, 14 oktober 2003, 200305887/1, JV 2003/540 (Overbrenging & ophouding ten onrechte toegepast); ABRS, 28 december 2005, 200509142/1, MigratieWeb ve06000017 (Overschrijding termijn ophouding)].

Waarom worden belangen de ene keer gewogen en de andere keer niet?

Indien overbrenging en ophouding en ook het ten onrechte of te langdurig toepassen niet worden aangemerkt als vrijheidsontneming maar als vrijheidsbeperking vallen ze niet onder het bereik van artikel 5 EVRM en is ruimte voor belangenafweging. Dat zou overigens curieus zijn omdat overbrenging en ophouding beleidsmatig wel worden aangemerkt als vrijheidsontneming [A6/1 Vc 2000]. Ten aanzien van overbrenging denkt het Europees Hof voor de rechten van de Mens daar mogelijk anders over [EHRM. Sadaykov t. Bulgarije, 75157/01, 22 mei 2008, ro 25].

Indien overbrenging en ophouding wel worden aangemerkt als vrijheidsontneming dan is de belangenafweging mogelijk een gevolg van inmiddels achterhaalde rechtspraak van de Afdeling dat indien het niet gaat om wettelijke vereisten een belangenafweging dient plaats te vinden [zie artikel 94 lid 3 Vw 2000]. In dat geval moeten de uitspraken van 13 maart 2008 [ABRS, 10 maart 2008, 200800576/1); ABRS, 10 maart 2008, 200800579/1] mogelijk worden gezien als een voorbode van die van 7 november 2008 waarbij de Afdeling uitdrukkelijk om is gegaan [ABRS, 7 november 2008, 200806195/1; ABRS 7 november 2008, 200807630/1].

De tijd zal het leren.

PS: Indien overbrenging en/of ophouding kunnen worden aangemerkt als vrijheidsontneming,vindt die vrijheidsontneming dan plaats 'with a view to deportation ' in de zin van artikel 5 lid 1f EVRM?

1 opmerking:

Anoniem zei

beminde zuster,
die uitspraken van 10 maart betroffen beide een door de staatssecretaris van justitie ingesteld beroep. De beide beroepen zijn ongegrond verklaard. De Afdeling kwam aan een belangenafweging niet toe.

Is een ophouding of overbrenging in strijd met de wet, zelfs in strijd met artikel 5 EVRM, dan hoeft dat nog niet per se te leiden tot gegrondverklaring van het beroep tegen de inbewaringstelling. Dat heeft de Afdeling afhankelijk gemaakt van een belangenafweging.

Alleen als de inbewaringstelling zelf in strijd is met de wet dan leidt dat zonder belangenafweging tot gegrondverklaring van het beroep en opheffing van de maatregel.

Frans Fonville

Een reactie posten