donderdag 10 oktober 2013

Rechten van de verdediging & het nationale recht

Bij de tenuitvoerlegging van Unierecht moeten lidstaten rechten van de verdediging waaronder het recht om te worden gehoord eerbiedigen ook al voorziet het nationale recht niet in een dergelijke formaliteit.

Voorwaarden waaronder rechten van de verdediging moeten worden gewaarborgd [EU HvJ, G&R t Nederland, 10 september 2013, C-383/13, ro 35; EG HvJ, SopropĂ© t Portugal, 18 december 2008, C-349/07, ro 38] en gevolgen van schending van rechten van de verdediging [EU HvJ, G&R t Nederland, 10 september 2013, C-383/13, ro 35] zijn een aangelegenheid van het nationale recht indien voorwaarden en gevolgen niet door het Unierecht zijn vast gesteld.

Dat nationale recht moet voldoen aan het beginsel van gelijkwaardigheid en het beginsel van doeltreffendheid  [EU HvJ, G&R t Nederland, 10 september 2013, C-383/13, ro 35; EG HvJ, SopropĂ© t Portugal, 18 december 2008, C-349/07, ro 38].

Het gelijkwaardigheidsbeginsel houdt in dat procedurele regels die van toepassing zijn op unierechtelijke situaties niet ongunstiger mogen zijn dan procedurele regels die van toepassing zijn op vergelijkbare nationaalrechtelijke situaties.

Het doeltreffendheidsbeginsel houdt in dat de uitoefening van op het Unierecht gebaseerde verdedigingsrechten in de praktijk niet onmogelijk of uiterst moeilijk worden gemaakt.

De wijze waarop het gelijkwaardigheidsbeginsel inhoud wordt gegeven moet bovendien in overeenstemming zijn met het Unierecht en mag geen afbreuk doen aan het Unierecht dat ten uitvoer wordt gelegd [EU HvJ, G&R t Nederland, 10 september 2013, C-383/13, ro 36].

Die laatste voorwaarde lijkt af te doen aan het gelijkwaardigheidsbeginsel maar dat is schijn.

Onderscheid  moet worden gemaakt tussen op het unierecht gebaseerde rechten van de verdediging en niet op het Unierecht gebaseerde rechten van de verdediging.

Het staat de lidstaten niet vrij om voor de uitoefening van op het Unierecht gebaseerde rechten van de verdediging in unierechtelijke situaties ongunstiger regels vast te stellen.

Het staat de lidstaten wel vrij om ook voor de uitoefening van niet op het unierecht gebaseerde rechten van de verdediging regels vast te stellen maar die regels moeten in unierechtelijke situaties in overeenstemming zijn met het Unierecht en mogen geen afbreuk doen aan het Unierecht dat ten uitvoer wordt gelegd.

Een niet op het unierecht gebaseerd recht van de verdediging is bijvoorbeeld het recht op rechtsbijstand in de bestuurlijke fase van de besluitvorming. Voor dat recht is niet een expliciete unierechtelijke grondslag te vinden [hoewel misschien zou kunnen worden gesteld dat het recht om te worden gehoord in de bestuurlijke fase van de besluitvorming mede het recht omvat op rechtsbijstand].


Geen opmerkingen:

Een reactie posten