In de uitspraken buitelen mechanismen voor doorwerking van de Terugkeerichtlijn in het nationale recht, rechtstreekse werking en conforme uitlegging, door en over elkaar. Om op die instrumenten en in het bijzonder de onderlinge verhouding greep te krijgen wordt verwezen naar een proefschrift uit 2004 van Jolande Prinssen, Doorwerking van Europees recht. De verhouding tussen directe werking, conforme interpretatie en overheidsaansprakelijkheid. In het bijzonder hoofdstuk 7 over de rangschikking van de doorwerkingsmechanismen is interessant.
Misschien nog wel interessanter is een arrest van het EU hof van Justitie van 21 oktober 2010 in de zaak Accardo ea t Italië [EU HvJ, 21 oktober 2010, Accardo ea t Italië, C‑227/09].
Uit het arrest Accardo t Italië lijkt te kunnen worden opgemaakt dat:
- er ook sprake is van een verboden omgekeerde verticale werking indien de feitelijke situatie in overeenstemming is met een bepaling uit een richtlijn in ieder geval indien het gaat om een facultatieve bepaling
- een conforme uitlegging van een facultatieve bepaling niet kan omdat zo een bepaling de lidstaat niet verplicht om hem om te zetten.
IMHO is ook artikel 15 lid 6 van de Terugkeerrichtlijn een facultatieve bepaling. Op grond van artikel 15 lid 6 van de Terugkeerrichtlijn kan een lidstaat de zesmaandenbewaringstermijn van artikel 15 lid 5 van de Terugkeerrichtlijn verlengen met 12 maanden.
Indien in het arrest Accardo t Italië staat wat ik er in lees dan kan de staat indien een beroep wordt gedaan op artikel 1 lid 1 van de Terugkeerrichtlijn of op artikel 15 lid 5 van de Terugkeerrichtlijn zich niet beroepen op artikel 2 lid 2a van de Terugkeerrichtlijn of op artikel 15 lid 6 van de Terugkeerrichtlijn en kan de rechter die bepalingen niet 'inlezen' in nationale wetgeving.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten