woensdag 2 juli 2008

Identiteitsgehoor als uitzettingsvoorbereidingshandeling: Schaven & Schuren

2.1.1 In zijn brief (...) heeft de staatssecretaris, (...) medegedeeld dat (...) kort na de inbewaringstelling, en op (...) een identiteitsgehoor van appellante heeft plaatsgevonden, doch hij niet heeft kunnen achterhalen wanneer de aanvraag om een laissez-passer(...) is ingevuld.
2.1.2. Gelet op het vorenstaande, heeft de staatssecretaris niet aannemelijk gemaakt dat binnen een redelijk te achten periode handelingen ter fine van uitzetting (...) zijn verricht.
ABRS, 29 augustus 2007, 200705221/1, JV 2007/470

Het beroep op de uitspraak van de Afdeling van 29 augustus 2007 [200705221/1, ZvL] slaagt niet, omdat de staatssecretaris in die zaak niet aannemelijk had gemaakt dat binnen een redelijk te achten periode uitzettingshandelingen waren verricht.
ABRS, 21 november 2007, 200707283/1, LJN BB8878

De rechtbank heeft in dat verband bij haar beoordeling terecht betekenis gehecht aan het (...) [kort na de inbewaringstelling, ZvL] gehouden identiteitsgehoor. Dat gehoor strekt er immers toe om nadere gegevens te verkrijgen die nodig zijn om de voorgenomen uitzetting van de vreemdeling te kunnen bewerkstelligen. Anders dan de vreemdeling betoogt, heeft de Afdeling in haar uitspraak van 29 augustus 2007 in zaak nr. 200705221/1 (JV 2007/470) dan ook niet geoordeeld dat het zogeheten identiteitsgehoor niet is aan te merken als een activiteit ter voorbereiding van de uitzetting.
ABRS, 12 juni 2008, 200803529/1; ABRS, 12 juni 2008, 200803532/1, LJN BD5485

Neen?

[Maar zie ook: ABRS, 8 november 2007, 200706730/1, LJN BB8315]

Geen opmerkingen:

Een reactie posten