zaterdag 21 november 2009

ABRS, 6 november 2009, 200907284/1/V3

Het is standaardrechstpraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State [hierna: Afdeling] dat het niet aan de vreemdelingenrechter is om te oordelen over de aanwending van andere dan bij of krachtens de Vreemdelingenwet toegekende bevoegdheden [ABRS, 26 juli 2001, 200102650/1, JV 2001/234].

De vreemdelingenrechter leek zich tot voor kort alleen in het geval dat de onrechtmatigheid van de aanwending van zodanige bevoegdheden door een daartoe bevoegde rechter was vastgesteld gesteld te zien voorde vraag naar de gevolgen daarvan voor de rechtmatigheid van de inbewaringstelling.

Uit een uitspraak van de Afdeling van 6 november 2009 lijkt te kunnen worden opgemaakt dat ook indien niet in geschil is dat bevoegdheden in bovengenoemde zinonrechtmatig zijn aangwend de vreemdelingenrechter de gevolgen daarvan mag beoordelen [ABRS, 6 november 2009, 200907284/1/V3].

Uit een uitspraak van de Afdeling van 5 december 2008 lijkt [met terugwerkende kracht] te kunnen worden opgemaakt dat indien [bijvoorbeeld] uit een Aanwijzing van het College van an procureurs- blijkt dergelijke bevoegdheden ontbreken niet in geschilis dat de aanwending ervan onrechtmatig is [ABRS, 5 december 2008, 200807608/1].

Wavvende BOA's?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten