woensdag 23 september 2009

Rechtsmiddelenaanwending na uitzetting

Een rechtsmiddel aangewend door een daartoe bepaaldelijk gevolmachtigd advocaat is niet ontvankelijk indien dat rechtsmiddel is aangewend na uitzetting van de betrokken vreemdeling en met die vreemdeling na diens uitzetting geen contact meer is onderhouden. Dat kan worden opgemaakt uit uitspraken van de Afdeling Bestuursrechtpraak Raad van State [hierna: Afdeling] van 31 maart 2009 en 7 september 2009 [ABRS, 31 maart 2009, 200808378/1/V2, JV 2009/285 nt F.A.W. Banier; ABRS, 7 september 2009, 200906140/1/V1].

In de uitspraak van 7 september 2009 neemt de Afdeling in aanmerking dat niet is gesteld dat het onmogelijk was zodanige voorzieningen te treffen dat na de uitzetting nog contact zou kunnen zijn onderhouden. Gelet op de vandaag de dag bestaande mogelijkheden om wereldwijd contact te onderhouden lijkt zo'n situatie nauwelijks denkbaar behalve misschien in het geval van een vreemdeling wiens vrijheid na zijn uitzetting is ontnomen waarbij hem contact met de buitenwereld wordt onthouden.

Een machtiging bij voorbaat voldoet niet omdat volgens de Afdeling uit artikel 70 lid 1 Vw 2000 volgt dat de volmacht afzonderlijk per instantie moet worden verleend en niet in het algemeen voor alle nog aan te wenden rechtsmiddelen kan worden verleend. Volgens Floris Bannier in zijn noot bij de uitspraak van 31 maart 2009 valt een specifieke machtiging bij voorbaat voor een bepaald aan te wenden rechtsmiddel onder het bereik van artikel 70 lid 1 Vw 2000. Hij vraagt zich echter tegelijktijd af of een dergelijke machtiging door de Kneuterdijkse beugel kan. Dat vraag ik mij eerlijk gezegd ook af.

Kortom: zorg voor een mogelijkheid tot het onderhouden van contact na uitzetting!

maandag 21 september 2009

Individuele ambtsberichten, concrete aanknopingspunten voor twijfel & onderliggende stukken.

In welk geval moet de Minister van Buitenlandse Zaken worden verzocht om aan een individueel ambtsbericht ten grondslag liggende stukken te overleggen.

Uit uitspraken van de Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State [hierna: Afdeling] van 13 november 2003 en 13 maart 2007 kan worden opgemaakt dat indien concrete aanknopingspunten voor twijfel aan de juistheid of volledigheid van een individueel ambtsbericht ontbreken de onderliggende stukken moeten worden opgevraagd [ABRS, 13 november 2003, 200303907/1, JV 2004/22; ABRS, 13 maart 2007, 200607845/1, LJN BA1217, ro 2.1.1].

Uit uitspraken van de Afdeling van 16 januari 2004 en 29 januari 2004 kan echter worden opgemaakt dat indien die concrete aanknopingspunten ontbreken de onderliggende stukken niet hoeven te worden opgevraagd [ABRS, 16 januari 2004, 200305368/1, JV 2004/83; ABRS, 29 januari 2004, 200306578/1, JV 2004/133].

Er is mij geen latere rechtspraak bekend waarin de knoop wordt doorgehakt. Misschien moeten we er eens op gaan grieven.

donderdag 17 september 2009

VReemdelingenbewaring & het recht op consulaire bijstand

Sinds eind 2008 heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State [hierna: Afdeling] zich [bij mijn weten] 9 keer uitgesproken over schending van het recht op consulaire bijstand tijdens vreemdelingenbewaring [ABRS, 2 december 2008, 200807626/1; ABRS, ABRS, 10 februari 2009, 200808138/1, JV 2009/168 nt PJAM BAudoin ; ABRS, 20 februari 2009, 200900488/1/V3; ABRS, 20 februari 2009, 200808991/1; ABRS, 20 februari 2009, 200808059/1/V3; ABRS, 23 februari 2009, 200808388/1/V3; ABRS, 23 februari 2009, 200808401/1/V3; ABRS, 25 maart 2009, 200901222/1/V3; ABRS, 3 september 2009, 200905606/1/V3]

Uit artikel 36 van het Verdrag van Wenen [zie ook hier] en artikel 5.5 lid 2 Vb 2000 volgt dat de consulaire vertegenwoordiging van het land van herkomst van een in bewaring gestelde vreemdeling in kennis wordt gesteld van de vrijheidsontneming indien die vreemdeling daarom verzoekt en dat die vreemdeling in kennis wordt gesteld van zijn recht op consulaire bijstand.

Indien een in bewaring gestelde vreemdeling consulaire bijstand wenst rust op de Staatssecretaris van Justitie de verplichting om de consulaire vertegenwoording zo spoedig mogelijk daarvan in kennis te stellen opdat voorkomen wordt dat die consulaire vertegenwoordiging het recht op contact met eigen onderdanen niet kan uitoefenen [ABRS, 3 september 2009, 200905606/1/V3].

In het geval van schending van het recht op consulaire bijstand vindt een 'lichte' belangenafweging plaats. Er hoeven geen bijzondere en zwaarwegende staatssecretariele belangen te worden gesteld zoals lijkt te moeten in het geval van schending van voorschriften die grondrechten en/of mensenrechten [en/of andere verdragsrechten?] beogen te beschermen.

Met een verwijzing naar de [veelal] onbetwiste omstandigheden die ten grondslag zijn gelegd aan het met de inbewaringstelling gemoeide belang van de openbare orde, gestelde staatssecretariele belangen en/of niet door de betrokken vreemdeling gestelde belangen wordt geconcludeerd dat van een onredelijke verhouding tussen de met de bewaring gediende en de ernst van het gebrek en de daardoor geschonden belangen geen sprake is.

Piet Baudoin eindigt zijn noot bij de uitspraak van de Afdeling van 10 februari 2009 moedeloos met de conclusie dat dat het niet meedelen van het recht op consulaire bijstand zelden tot een gegrond beroep zal leiden [ABRS, 10 februari 2009, 200808138/1, JV 2009/168 nt PJAM Baudoin].

De Afdeling lijkt een keuze te hebben gemaakt voor de 'lichte' belangenafweging [ABRS, 20 februari 2009, 200900488/1/V3 (ABRS, 2 december 2008, 200807626/1)] omdat het recht op consulaire bijstand wordt gezien als een van het recht van een consulaire vertegenwoordiging op contact met eigen onderdanen afgeleid recht en als niet een min of meer fundamenteel [A/CN.4/611] 'zelfstandig' recht [ABRS, 3 september 2009, 200905606/1/V3, ro 2.2.2].

Het is de vraag of dat zo is. Misschien moeten we het eens over de mensen/grond/verdragsrechtenboeg gaan gooien.

Aanknopingspunten zijn daarvoor mogelijk te vinden in rechtspraak van het Internationaal Gerechtshof [bijvoorbeeld LaGrand (Germany v. United States of America) (zie ro 77, (...)
Article 36, paragraph 1, creates individual rights (...)
); Avena and Other Mexican Nationals (Mexico v. United States of America) (hoewel, zie ro 124)].

Of in artikel 46 van het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie waarin het recht op diplomatieke en consulaire bescherming erkend is als
een grondrecht voor de unieburger (zie ook hier). Niet valt in te zien waarom het recht op diplomatieke en consulaire bescherming wel een grondrecht is voor een unieburger maar niet voor een niet-unieburger.

Of in artikel 10 van de Declaration on the Human Rights of Individuals Who Are Not Nationals of the Country in Which they Live [A/RES/40/144] (zie ook A/CN.4/565, 630).

Of in priciple 16.2 van de Body of Principles for the Protection of All Persons under Any Form of Detention or Imprisonment [A/RES/43/173].

Of in ...

Zie ook

[Update 090918]

maandag 14 september 2009

ABRS, 21 juli 2009, 200805962/1: Rechterlijke toetsing vermoedens: De Afdeling is om!

Een al wat oudere uitspraak maar de moeite van het [zonder commentaar] vermelden waard omdat de Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State weer eens om is.

In de uitspraak van 21 juli 2009 overweegt de Afdeling:
(...)
De Afdeling is evenwel thans van oordeel dat (...) van de vermoedens van de vreemdeling die deel uitmaken van de gebeurtenissen die volgens zijn asielrelaas hebben plaatsgevonden, dienen te worden onderscheiden de door de vreemdeling aan die gebeurtenissen ontleende vermoedens over wat hem bij terugkeer naar het land van herkomst te wachten staat.
De rechter dient met de terughoudendheid als hiervoor omschreven te toetsen of de staatssecretaris zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat de vermoedens van de vreemdeling die deel uitmaken van de gebeurtenissen die volgens zijn asielrelaas hebben plaatsgevonden, niet plausibel te achten zijn en dientengevolge niet als geloofwaardig kunnen worden aangenomen.
Bij de toetsing door de rechter van het standpunt van de staatssecretaris omtrent het realiteitsgehalte van de door de vreemdeling aan de niet ongeloofwaardig geachte feiten en omstandigheden ontleende vermoedens over wat hem bij terugkeer naar het land van herkomst te wachten staat, is voor evenbedoelde terughoudendheid evenwel geen plaats.
(...)

zondag 13 september 2009

Uitzettingsvoorbereidingshandelingen

Uitzettingsvoorbereidingshandelingen [ABRS, 27 mei 2008, 200802569/1] zijn handelingen die van directe betekenis zijn voor de uitzetting. Dat kan worden opgemaakt uit min of meer recente rechtspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State [(hierna: Afdeling) ABRS, 8 april 2009, 200901758/1/V3; ABRS, 29 juni 2009, 200902859/1/V3; ABRS, 28 augustus 2009, 200905432/1/V3].

Het onderscheid tussen handelingen van directe betekenis voor de uitzetting en handelingen van niet directe betekenis lijkt de Afdeling in de loop van 2008 zijn te gaan maken maar toentertijd nog niet erg duidelijk [ABRS, 1 juli 2008, 200803929/1; ABRS, 17 oktober 2008, 200806922/1; ABRS, 27 november 2008, 200807400/1; ABRS, 10 december 2008, 200807842/1].

Handelingen die van directe betekenis zijn voor de uitzetting zijn een identiteitsgehoor [ABRS, 8 april 2009, 200901758/1/V3; ABRS, 29 juni 2009, 200902859/1/V3], een vertrekgesprek [ABRS, 10 december 2008, 200807842/1; ABRS, 29 juni 2009, 200902859/1/V3; ABRS, 28 augustus 2009, 200905432/1/V3], een LP-aanvraag en het boeken van een vlucht [ABRS, 29 juni 2009, 200902859/1/V3; ABRS, 28 augustus 2009, 200905432/1/V3].

Handelingen die niet van directe betekenis zijn voor de uitzetting zijn [tot op heden] een overplaatsing [ABRS, 10 december 2008, 200807842/1; ABRS, 8 april 2009, 200901758/1/V3; 29 juni 2009, 200902859/1/V3; ABRS, 28 augustus 2009, 200905432/1/V3], een dossieroverdracht [ABRS, 10 december 2008, 200807842/1; ABRS, 8 april 2009, 200901758/1/V3; 29 juni 2009, 200902859/1/V3; ABRS, 28 augustus 2009, 200905432/1/V3;anders: ABRS, 17 oktober 2008, 200806922/1] en de aanwijzing van een DT&V regievoerder [ABRS, 8 april 2009, 200901758/1/V3].